Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

‘Transitie jeugdzorg leidde al tot veel positieve ontwikkelingen in jeugd-ggz’

De jeugd-ggz is niet enkel bezig met verzet tegen de transities in de jeugdzorg. Er is al veel veranderd en verbeterd in de zorg voor jeugd.
‘Transitie jeugdzorg leidde al tot veel positieve ontwikkelingen in jeugd-ggz’

Dat wordt nogal eens vergeten nu. Dat stelt dr. Jana Knot-Dickscheit, onderzoeker en docent aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Ze doet op een opiniestuk op de website van deze universiteit. Volgens de Groningse orthopedagoog worden veel minder kinderen in klinieken opgenomen, behandelingen zijn verbeterd, instellingen werken beter samen. Wel pleit ze ervoor dat gemeenten kwaliteitsstandaard van zorg in de gaten houdt.

 

‘De jeugd-ggz is al ver op weg in het vinden van constructieve oplossingen’, vindt Jana Knot-Dickscheit. Ze stelt dat in de afgelopen decennia is veel vooruitgang geboekt in hulp aan kinderen en ouders. ‘Er werken in de jeugdzorg en de (jeugd)ggz onder meer goed opgeleide en bedreven pedagogen, orthopedagogen, psychologen en psychiaters. Het bieden van zorg wordt steeds meer als een gezamenlijk besluitvormingsproces gezien, waarbij de meningen, voorkeuren en ervaringen van kinderen en ouders een belangrijke rol spelen, evenals de expertise van hulpverleners en de wetenschappelijk onderbouwde kennis over ‘wat werkt het beste voor wie’.’

 

Positieve ontwikkelingen

Jana Knot-Dickscheit: ‘De transitieperikelen hebben gelukkig niet alleen geleid tot petities en verzet, als uiting van deels terechte grote bezorgdheid. Er is namelijk ook veel positieve inzet vanuit de jeugd-ggz: er worden veel minder kinderen in klinieken opgenomen, behandelingen zijn verbeterd, instellingen werken beter samen, bijvoorbeeld met Centra voor Jeugd en Gezin en scholen. Ik zie mooie innovatieprojecten om samenwerking tussen hulpverleners te bevorderen. In samenspraak met zorgverzekeraars vindt behandeling nu plaats op basis van een inschatting van de zorgzwaarte en niet op basis van ‘labelen’ (dat wil zeggen een psychiatrische diagnose geven om in aanmerking te komen voor verzekerde zorg). Er zijn fraaie voorbeelden van samenwerking met universiteiten, waarbij onderzoek naar de effectiviteit van hulpverlening plaatsvindt.’

 

Behoud van kwaliteit essentieel

Behoud van kwaliteit van de zorg is de inzet van de gemeenten. Maar hoe onderscheid je kwaliteitsaanbieders van ‘beunhazen’? Hoe onderscheid je ‘nieuw en anders’ van ‘gedegen doorontwikkelend’? Het toepassen van en deskundig controleren op kwaliteitsstandaarden is essentieel. Worden behandeluitkomsten gemeten en gemonitord, worden behandelingen gegeven op basis van wetenschappelijke inzichten, zijn cliënten tevreden met de geboden zorg, zijn hulpverleners voldoende opgeleid en kunnen zij werken onder omstandigheden die hen (bij)scholing, supervisie en intervisie garandeert? Het is de taak van zorgaanbieders zich te verbinden aan deze kwaliteitsstandaarden. Binnen de (jeugd-)ggz is men daarmee al ver op weg.

 

Jana Knot-Dickscheit is onderzoeker en docent aan de afdeling Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen, en gedeeltelijk gedetacheerd bij GGz-instelling Molendrift als onderzoeker en cognitief gedragstherapeut.

 

Bron: Rijksuniversiteit Groningen








Naar homepage



Relevante categorieën: