Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Nazorg jeugddetentie kan beter

De nazorg voor jeugdigen die na een detentie vrijkomen, kan beter.

Het ontbreken van voldoende financiële middelen; het ontbreken van een goede aansluiting tussen verplichte en vrijwillige nazorg zijn de belangrijkste knelpunten. Verder is onduidelijkheid over welke professionals allemaal betrokken zijn bij de jongeren.

Dat is een van de conclusies van een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. In het onderzoek is de nazorg gemeente Den Haag onder loep genomen.

Nieuw beleidsveld
Voor gemeenten is nazorg aan jeugdige ex-gedetineerden in de leeftijd 12 tot 18 jaar een vrij nieuw beleidsveld. Gevarieerde voorzieningen in een nazorgtraject moeten terugval in crimineel gedrag voorkomen. Den Haag heeft de nazorg voor jeugdigen goed op de kaart gezet, maar vraag en aanbod kunnen beter op elkaar aansluiten en ketensamenwerking moet verder vorm krijgen. Ook zijn lichtere vormen van begeleiding gewenst. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van de gemeente Den Haag en het ministerie van Justitie.

Zorgbehoeften jongeren en ouders
In het onderzoek 'Zorg voor de jeugd na detentie. Vraag en aanbod in Den Haag' zijn 25 jongeren in detentie en 8 ouders geïnterviewd over hun behoeften aan nazorg. Daarnaast is een enquête uitgezet onder instellingen in Den Haag die een nazorgaanbod hebben. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel alle jongeren een duidelijk beeld hebben over wat ze nodig hebben als ze uit detentie komen. Ze willen vooral praktische begeleiding bij het oppakken van activiteiten, zoals hulp bij solliciteren, inschrijven bij scholen en hulp bij schuldsanering. Ouders hebben vooral behoefte aan één contactpersoon met eindverantwoordelijkheid voor de nazorg.

Knelpunten tussen vraag en aanbod
Den Haag kent niet alleen een gevarieerd aanbod aan nazorg, maar ook een veelheid aan aanbieders. Toch zijn er een aantal knelpunten als het gaat om per instelling tot goede nazorg te komen:

* het ontbreken van voldoende financiële middelen;
* het ontbreken van een goede aansluiting tussen verplichte en vrijwillige nazorg;
* onduidelijkheid over welke professionals allemaal betrokken zijn bij de jongeren.

Aansluiting met scholen
Ook huisvesting en de aansluiting met scholen vormen ondanks alle maatregelen nog steeds een probleem. Verder geldt voor de groep jongvolwassenen boven de 18 jaar dat meer vrijwillige vormen van begeleiding nodig zijn. Hier spelen de fricties rond de overdracht van de zorg van 18- naar 18+ extra op. Er is speciaal behoefte aan tweedelijnsprogramma’s voor jongeren met een LVB-achtergrond (licht verstandelijke beperking) en een tijdige diagnose ervan.

Rol gemeente
De gemeente is als regievoerder verantwoordelijk voor het beleid rond nazorg en voor het stellen van voorwaarden aan de concrete uitvoering. Voor de toekomst is investeren in de informatiefunctie van belang, zodat relevante instellingen hun rol in de nazorg naar behoren kunnen vervullen. Ten tweede is, afgaande op de behoefte van jongeren, investeren in praktische begeleiding gewenst: een meer coachende en pedagogische begeleiding bij bijvoorbeeld de juiste scholing, huisvesting, financiën en het opbouwen van een sociaal netwerk. Tot slot is het tegengaan van versnippering rond nazorg essentieel, zodat duidelijk is tot wie een jongere zich moet richten voor hulp en begeleiding.

Zorg voor de jeugd na detentie. Vraag en aanbod in Den Haag.
Auteurs: Katinka Lünnemann, Myriam Vandenbroucke, Rianne Verwijs, Wouter Roeleveld.
Pag: 98; ISBN 978-90-5830-408-7.
Uitgever: Verwey-Jonker Instituut.

Bron: Verwey-Jonker Instituut



Naar homepage



Relevante categorieën:

JJI |