Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

'Hou vrijwillige en gedwongen jeugdzorg strikt gescheiden'

Ervaren jeugdzorgbegeleider en docent Rob van Asperen pleit voor een strikte scheiding tussen vrijwillige en gedwongen jeugdzorg. Hij hield dat pleidooi op het Jeugdzorgsymposium in Bussum op 5 februari.
'Hou vrijwillige en gedwongen jeugdzorg strikt gescheiden'

De auteur van het onlangs verschenen boek 'Jeugdbeschermer, een vak apart’ benadrukte hoe belangrijk die scheiding is. 'De gezinsvoogd in de rol van zowel hulpverlener als gezagdrager zorgt voor ethische dilemma's'. Naast de cliënt  gaan staan om samen tot de beste ondersteuning te komen. Dat is integraal werken, het is in opkomst en wint terrein in de jeugdzorg. Maar als het aan Rob van Asperen ligt moet er een dikke scheidingslijn zijn die het gedwongen kader apart zet.

 

Dilemma’s

Jeugdhulpverlening werkt vanuit een vertrouwensrelatie met opvoeders. Die relatie komt ernstig onder druk te staan als de hulpverlener een ondertoezichtstelling aanvraagt. Ouders kunnen daardoor de hulpverlener als een wolf in schaapskleren ervaren. Verdere hulpverlening wordt bemoeilijkt door dit ‘verraad’, aldus van Asperen. Vanuit zijn ervaring als gezinsvoogd heeft hij vaak meegemaakt dat hij tegenover een ouder in de rechtszaal stond. De gezagspositie die daarmee gepaard gaat, staat volgens hem lijnrecht tegenover de meewerkende taak die de  hulpverlener heeft. Van Asperen: ‘vanuit die rol moet de gezinsvoogd beslissingen nemen waar de cliënt het vaak niet mee eens is’. Enerzijds is de vrijwillige hulpverlening gericht op samenwerken en benadrukt de hulpverlener de positieve aspecten. Anderzijds moet er bij een verzoek aan de kinderrechter de nadruk gelegd worden op wat nog niet goed gaat. Terwijl er verwacht wordt dat beide partijen samenwerken, moet de gezinsvoogd boven de cliënt gaan staan in plaats van ernaast. ‘Die gezagspositie is verwarrend en de combinatie lijkt enigszins paradoxaal’, vindt van Asperen.

 

Bureau Jeugdzorg Amsterdam

Van Asperen vertegenwoordigt een minderheidsstandpunt in een wereld waarin veel rollen worden gecombineerd. ‘Het moet simpeler en gezinsgericht’, betoogden sprekers van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). Zij hielden een pleidooi voor het afschaffen van labels. ‘Vrijwillig of gedwongen hulpverlening, het zijn dezelfde mensen, de kaders hebben we er zelf bij bedacht’, aldus Katherine Diaz. Ze werkt als gezinsmanager bij BJAA en houdt zich bezig met het verbeteren van het jeugdzorgsysteem voor gezinnen.  Het bureau werkt sinds enige tijd met de nieuwe aanpak ‘Generiek gezinsgericht werken’ waarbij ze integraal werken. Dat houdt in dat ze het hele gezin en hun netwerk bij de ondersteuning betrekken. Ze denken vanuit het systeem rondom de cliënt. Daarbij is er één gezinsmanager, die regisseert het basisteam dat bestaat uit verschillende disciplines. De gezinsmanager wil niet van bovenaf bepalen wat er met het gezin moet gebeuren maar in overleg. Daarbij is ‘verbinding’ het sleutelwoord. Bij BJAA start de gezinsmanager met het motiveren van het gezin om gedwongen maatregelen te vermijden. Met een ondertoezichtstelling op zich bereik je niets, vinden ze bij BJAA. De resultaten van het generiek werken binnen BJAA waren binnen een jaar zichtbaar. Er werden veertig procent minder ondertoezichtstellingen uitgesproken door de kinderrechter.

 

De generalist

Op het symposium kwam ook de veelzijdigheid van de jeugdhulpverlener aan bod. Het is een professional die van veel markten thuis is en als ‘generalist’ gepresenteerd wordt. Bij BJAA verbindt de generalist, in dit geval de gezinsmanager de disciplines die bij het gezin betrokken zijn. Diaz: ‘doordat alle disciplines met elkaar aan tafel zitten leer je van elkaar’. Dat moet ook wel vindt van Asperen, want een gedegen opleiding is er volgens hem niet. ‘De gezinsvoogd is nauwelijks opgeleid voor het vak’. Van Asperen ziet dat de meest gezinsvoogden zich het vak in de praktijk eigen hebben moeten maken. ‘De generalist moet van verschillende disciplines zoals gezinstherapie en juridische zaken kennis hebben.’ Hij ziet dat hulpverleners lijden onder de tegenstrijdigheden die deze disciplines met zich mee brengen. ‘Dat blijkt uit het grote verloop van gezinsvoogden en het hoge ziekteverzuim’. Jeugdhulpverleners krijgen vaak kritiek op de ingrijpende maatregelen die worden genomen. ‘Maar eigenlijk is dat kritiek op Bureau jeugdzorg’. Door de organisatie van vrijwillige en gedwongen hulpverlening niet strikt te scheiden zien mensen het verschil niet, vindt van Asperen. ‘Gedwongen jeugdzorg hoort niet thuis in de jeugdhulpverlening’.

 

Klik voor meer informatie over het jeugdzorgsymposium

 

Simone van Iperen

 



 

 

 


 








Naar homepage



Relevante categorieën: