Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

‘Focus op spijt richting ouders in plaats van slachtoffers’

Wat brengt jonge veelplegers op het rechte pad? ‘Ouders spelen een cruciale rol’, is een van de factoren die Ido Weijers, hoogleraar Jeugdbescherming, noemt. ‘Criminele jongeren gaan beseffen wat ze hun ouders aandoen. Daar moet je op hameren.’
‘Focus op spijt richting ouders in plaats van slachtoffers’

‘Belangrijk is om ouders niet bijna als medeverdachte te behandelen, maar als bondgenoot bij het oplossen van een gezamenlijk probleem’, was het advies van Ido Weijers gisteren op het congres ‘Jonge veelplegers’ in Utrecht. ‘Jonge delinquenten snappen op hun 16e nog niet wat voor leed ze aanrichten. Dat kwartje valt pas later. Je moet er dus rekening mee houden dat ze later empathie ontwikkelen. En dan voelen ze geen spijt voor hun slachtoffers, maar voor hun directe omgeving, zoals de ouders.’

 

Verbinding normale wereld
‘We merken dat ouders daarom een cruciale rol spelen’, zegt Weijers. ‘Belangrijk is dan wel dat die ouders nooit opgeven en geen gestolen geld hebben geaccepteerd. Een moeder is voor een jongere bijvoorbeeld de verbinding met de normale wereld en daarom goud waard.’ De hoogleraar onderzocht 81 jonge veelplegers en probeerde erachter te komen wat hen deed stoppen met het overtreden van de wet. Een veelpleger is een jongere die minstens vijf strafbare feiten heeft gepleegd. Een volwassene krijgt die naam bij tien delicten opgelegd.

 

Bij Marokkaanse jongens speelt de familie volgens Weijers een nog grotere rol. Bijvoorbeeld als de moeder zegt: ‘Als je niet stopt, ben je mijn zoon niet meer.’ Weijers: ‘Dat hakt er flink in. We moeten de ouders er dus bij betrekken. En de islam heeft echt geen negatieve invloed, zoals veel mensen lijken te denken. Juist als een jongere met zijn vader naar de moskee gaat, heeft die het gevoel dat hij een goede burger is en erbij hoort. Criminele jongeren willen juist helemaal niets van het geloof van hun ouders weten.’

 

Breken met vrienden

Ibrahim is één van de jongeren die Weijers onderzocht. Op zijn 14e begon hij met winkeldiefstal, vervolgens gooide hij ruiten in en uiteindelijk overviel hij iemand op straat. Ibrahim woonde in Utrecht, maar werd uit huis geplaatst en ging onder begeleiding wonen in Amsterdam. Daardoor viel de zuigkracht van zijn vriendjes weg en pleegde hij geen delicten meer.

 

‘Het breken met de vrienden is cruciaal’, zegt Weijers op het congres. ‘Natuurlijk weten die criminele jongens elkaar in andere steden ook te vinden, dus iemand moet wel gemotiveerd zijn om te stoppen met het overtreden van de wet. Maar gemeenten moeten jongeren die die motivatie hebben, wel helpen bij het zoeken naar nieuwe woonruimtes.’


Roel is een ander voorbeeld. Hij verhuisde niet, maar probeert nu uit de buurt van zijn vrienden te blijven. ‘Roel was een ADHD’er die altijd bleef staan als er een fikkie werd gestookt’, vertelt Weijers. ‘Hij vond het fantastisch om ernaar te kijken en werd daarom altijd gepakt. Zijn motief was dat hij bij zijn vrienden wilde zijn. Hij stopte toen hij vader werd. Toch vindt Roel het soms nog erg moeilijk en loopt hij nog wel eens een café binnen waar zijn oude vrienden zitten. Ik weet niet of Roel het vol zal houden, omdat hij nog niet definitief heeft gebroken met zijn vrienden.’

 

Langdurige relatie
‘Jonge veelplegers zien een hulpverlener als de meest gevaarlijke persoon’, zegt psychotherapeut Erik Jongman, die ook spreker was op het congres. ‘Die wil immers over de pijnlijke en negatieve gevoelens praten die een jongere probeert te vermijden. De jonge criminelen zijn vaak ook erg wantrouwend: “Waarom doe je zo aardig, wat wil je straks van me?” of “Je zult me toch niet begrijpen”. Je moet een relatie opbouwen, zodat een jongere weet dat hij altijd naar je toe kan. Je moet niet denken dat je iemand in een paar maanden kunt veranderen.’

 

Jongman probeert een jongere bij zijn criminele identiteit weg te krijgen door de betrokkenheid voor zijn vriendin te vergroten. Ido Weijers zegt daarover: ‘De afwijzende houding van een vriendin zorgt er niet voor dat een jongere stopt. Maar als die eenmaal bezig is met stoppen, wordt de afkeuring opeens wel een heel belangrijk element. Die vriendin is dan een steunpilaar.’

 

Identiteit veranderen
‘Ik probeer ook de passie voor bijvoorbeeld muziek of sport te vergroten’, zegt psychotherapeut Jongman. ‘Of voor autonomie. Hoe zorgt een jongere ervoor dat hij zijn ‘own man’ blijft zonder zijn vrienden? Dat kunnen jongeren heel interessant vinden.’ Volgens Jongman denkt een veelpleger vaak: mij is nog nooit iets gelukt in de normale wereld, maar ik ben wel goed in inbreken. ‘Daarom moet een hulpverlener ervoor zorgen dat een jonge delinquent zijn identiteit ergens anders vandaan haalt.’

 

‘Veelplegers zijn eigenlijk verliezers op de arbeidsmarkt’, zegt hoogleraar Weijers. ‘Dus hebben ze iets anders nodig om hun identiteit aan te ontlenen. Dat doen ze door te zeggen: “Ik ben een man van de straat, ik heb niemand nodig.” Als een veelpleger stopt, is die opeens afhankelijk van een uitkering, vriendin of baas. En dat is een grote ommezwaai. Daar is veel zelfvertrouwen voor nodig.’

 

Regelmaat

‘Ik merkte vooral dat bij veelplegers het gevoel bestond dat ze geen invloed hadden op hun eigen leven’, zegt criminoloog Diane van Drie, die ook betrokken was bij het onderzoek naar wat jongeren deed stoppen met criminaliteit. ‘Ze zeiden: “Naar school? Maar dat kan ik helemaal niet.” Ze waren boos op het systeem.’ Haar collega Ido Weijers pleit er daarom voor om het onderwijssysteem aan te passen, zodat jongeren langer dezelfde docent hebben en in dezelfde groep zitten. Hij denkt dat de kans dan groter is dat ze hun school afmaken.


Daarnaast is het belangrijk dat er met slechts één hulpverlener contact is. ‘Veel jongeren hadden het gevoel dat hulpverleners even een halfuur kwamen praten omdat ze aantekeningen wilden maken voor het dossier’, zegt criminoloog Diane van Drie. ‘Daarna zagen ze die begeleider maandenlang niet. Maar een hulpverlener moet geïnteresseerd en betrokken zijn. En daarom hoort een jongere niet veel verschillende begeleiders te hebben. Eén is veel beter.’

 

Positieve ontwikkelingen
Maar er is goed nieuws. In de periode 2003-2011 daalde het aantal zeer actieve veelplegers met 24 procent, bleek uit de CCV Monitor ‘Veelplegers’ uit 2013. Bij jongvolwassenen is het aantal veelplegers lange tijd gestegen, maar in 2011 was er toch een daling van 5,4 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. ‘14 jaar is vaak de startleeftijd. Maar vroeg beginnen betekent niet dat iemand zijn leven lang crimineel is’, zegt hoogleraar Ido Weijers. ‘De meerderheid van de veelplegers stopt voor die dertig is. Ons doel is om dat proces te versnellen.’

 

 

Wil je meer weten? De resultaten van hun onderzoek beschreven Ido Weijers en Diane van Drie in hun boek ‘Stoppen of volharden – Portretten van jonge veelplegers’.

 

 

Op het congres ‘Jonge veelplegers’ werd ook voorgesteld om criminelen hun gestolen spullen af te pakken. Lees hier het artikel ‘Pak een crimineel zijn scooter af’.



Naar homepage


Kirsten Ronda,

Relevante categorieën: