Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

‘Even bellen met Tjikkie Halma’

De 52-jarige Tjikkie Halma is social worker binnen een sociaal wijkteam en boog zich deze week over de ethische kwestie euthanasie. De redactie bevroeg de derdejaars SHP-deeltijdstudent van de Hogeschool Stenden in Leeuwarden over haar kijk op de euthanasiewet.
‘Even bellen met Tjikkie Halma’

‘Er is nog een heel grijs gebied tussen palliatieve sedatie en euthanasie. Euthanasie heeft nog een erg negatieve klank, terwijl palliatieve sedatie dat niet heeft. Ook al zijn het twee heel verschillende dingen: palliatieve sedatie is meer geaccepteerd omdat erover gepraat wordt.’ Volgens Tjikkie moeten we de keuze van de patiënt respecteren. ‘Als mensen zo stellig zijn in hun laatste wens, zoeken ze wel een andere manier om hun leven te beëindigen. Je kunt levensbeëindiging ook zien als iets bijzonders. Dat je als nabestaanden met zijn allen de laatste wens van de patiënt uitvoert, kan ook een heel mooi moment zijn. Want wie zijn wij om over het leven van een ander te oordelen?’

 

Bepalende rol

De arts heeft volgens Tjikkie nu een te bepalende rol in het euthanasieproces. ‘De patiënt moet zelf de doorslag geven of en wanneer hij euthanasie wil. En als degene daar zelf niet meer toe in staat is, moet de familie die rol op zich nemen. Nu ligt het leven in handen van de arts.’ Wat Tjikkie naar vindt is de lijdensweg die mensen te wachten staat. ‘We moeten wachten tot onze pijn ondraaglijk wordt, om euthanasie te mogen plegen. Waarom moeten we dat traject in en kunnen we dat niet voor zijn? Het is voor de patiënt naar om zijn laatste tijd te moeten lijden, en daarnaast is dat voor de familie ook zwaar om te zien.’

 

Regie over eigen leven

Tjikkie vindt het vanuit de patiënt gezien teleurstellend dat de regie over je eigen lichaam, vastgelegd moet worden in een wet. Iedereen moet volgens haar zelf kunnen beslissen over zijn eigen leven. ‘De overheid kan dat niet voor je doen. Wanneer mensen wilsbekwaam zijn, wordt er een euthanasieverklaring opgesteld. Maar als je geestelijk lijdt, zoals in het geval van dementie, kan dat verzoek alsnog worden afgewezen omdat dat niet wordt gezien als ondraaglijk lijden. Je bent dan al zo ver in een vergevorderd stadium van dementie, dat je zelfstandig geen beslissing meer kunt nemen.’

 

Signalerende taak

Tjikkie benadrukt dat de hulpverlening nog meer een signalerende taak moet vervullen in situaties waarbij sprake is van de wens tot euthanasie. ‘Thuiszorg die over de vloer komt en iets opmerkt, moet dit bespreken met familie. Dat zorgt voor het doorbreken van het taboe over dood, want dat is er nog steeds, ook bij hulpverleners. Mensen vermijden nog te veel het onderwerp waardoor iets als euthanasie niet geaccepteerd is.’

 

Tjikkie zou euthanasie graag anders geregeld zien. ‘De patiënt moet als hij nog wilsbekwaam is een verklaring opstellen met zijn wensen en dit bespreken met de naaste familie. De huisarts moet daarna op hoogte worden gesteld en deze verklaring ondertekenen. Verder is de rol van de huisarts beperkt: de arts heeft niet de rol om te bepalen of degene wel of niet euthanasie mag plegen, maar voert alleen de euthanasie uit als wens van de patiënt. Dood en levensbeëindiging is nog steeds een taboe in onze maatschappij, maar wel onderdeel van het leven.’

 

Marjolijn Vossebelt








Naar homepage



Relevante categorieën: