Het wordt eigenlijk overgedragen van generatie op generatie. En in mijn familie was of is aardig wat trauma en verdriet vanuit het verleden. Van mijn overgrootmoeder kwam het via mijn oma op de schouders van mijn moeder terecht. Ze voelde zich niet gezien en gehoord, ze miste een vader thuis en kwam veel te kort. Op haar zestiende was ze zwanger van mij, mijn vader was een stuk ouder. De hele zwangerschap was voor haar verdrietig, omdat het niet geheel vrijwillig was en ze het voor zich moest houden omdat ze geen abortus wilde. De relatie hield uiteindelijk geen stand en mijn ouders gingen uit elkaar. Ze kreeg geen hulp en om mij en haarzelf te onderhouden ging zij drugs dealen. Na een aantal relaties kwam ze uiteindelijk terecht bij een man die – achteraf gezien – al problemen had. Hij zat in de criminaliteit en kwam terecht in de drugswereld.
Mijn moeder was jong en naïef en ze had een laag zelfbeeld. Ze had moeite met de Nederlandse taal en geen school afgemaakt. Kortom, hij maakte haar afhankelijk van hem. Ideaal voor een narcist om misbruik van haar te maken. Haar wereld werd steeds kleiner en ze werd zijn wereld ingezogen. Ze raakte zwanger, eerst van mijn zusje en later van mijn broertje. Mijn moeder raakte aan de drugs, voor haar een manier om te vluchten van de pijn en het verdriet. Ik was toen rond de tien jaar en durfde geen vriendjes of vriendinnetjes mee naar huis te nemen. Vertellen over de situatie kon ik ook niet, ik wilde mijn moeder beschermen. Er was ook schaamte om raar gevonden te worden. Zo klein als ik was hield ik rekening met de situatie. Aan de buitenkant kon je ook niets aan mij zien. Ik zag er goedverzorgd uit en ik was altijd vrolijk. Buren hadden misschien wel een vermoeden, maar in de wijk waar wij woonden speelde dit wel meer. Iedereen bemoeide zich met zijn eigen ding, niemand hielp elkaar.”
Lees het artikel hier of word abonnee en krijg toegang tot alle artikelen van Sozio op de kennisbank sociaaldigitaal.nl.










