Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

E-mental health op drempel van grootschalige implementatie

E-mental health, online hulpverlening in de ggz, is in een volgende fase beland. Daarin is de belangrijkste vraag: hoe maken we de switch naar grootschalige toepassing? Dat zei Heleen Riper, hoogleraar e-mental health aan de Leuphana University in Lüneburg (Duitsland) en onderzoeker aan de Vrije Universiteit.
E-mental health op drempel van grootschalige implementatie

Riper deed deze uitspraak  tijdens een congres over e-mental Health in Amersfoort. Zij was een van de sprekers. Ze schetste drie fasen in de ontwikkeling van e-mental health. De eerste ‘golf’, het begin van de toepassing van online hulpverlening was tussen 2000 en 2006. De tweede golf tussen 2007 en 2010. Daarin stond volgens haar vooral het bouwen van toepassingen centraal en werd ook de vraag naar kosteneffectiviteit gesteld.

 
Blended hulpverlening
In de derde golf, waarin we ons volgens de hoogleraar nu bevinden, staat vooral ‘blended hulpverlening centraal – een mix van face to face en online hulpverlening. Volgens Riper wordt e-mental health tot nu toe vooral toegepast op een betrekkelijk kleine groep cliënten.  ‘De vraag is hoe we in staat zijn om een switch te maken naar grootschalige implementatie. Daarbij weten we ook nog niet wat de optimale verhouding is tussen de twee soorten hulpverlening (klassiek face to face en online, OS), fifty fifty, tachtig-twintig?’

Noodzaak van innovatie
Cid Berger programmadirecteur van iLentis, onderdeel van de ggz-instelling Lentis, ging in zijn lezing in op de noodzaak van innovatie van hulpverlening in de ggz. In de opmaat naar de beantwoording van die vraag wees hij op de enorme toename van de zorgkosten (van 46 miljard in 2000 naar zo’n 90 miljard in 2011). En, zo stelde Berger, hulpverlening is anno 2013, ondanks de technologische ontwikkelingen, in vergelijking met andere branches een arbeidsintensieve werksoort met de inzet van dure experts. ‘Er is iets nodig om de arbeidsproductiviteit te laten toenemen. E-mental health zou daaraan een goede bijdrage kunnen leveren, meende hij.
 
Maatschappelijke trend
En het gebruik van e-mental health past volgens de programmadirecteur prima binnen de maatschappelijke trend dat de burger/cliënt steeds meer als gelijkwaardige partij wordt beschouwd bij de behandeling. ‘Van God naar gids’, refereerde hij aan een term uit het rapport Gezondheid 2.0’ van de RVZ (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg). De inzet van e-mental health zou een belangrijke katalysator van die ontwikkeling kunnen zijn, zei Berger. De programmadirecteur van iLentis ging ook in op de weerstand over e-mental health. ‘Er is toch nog veel scepsis bij de professionals. We moeten meer aandacht krijgen voor de menselijke kant van de hulp en de bezwaren die er leven.’
 
Keurmerk
Odile Smeets, projectmanager e-mental health van het Trimbos-instituut stond kort stil bij het in november gelanceerde keurmerk voor onlinehulp: www.onlinehulpstempel.nl. Dat moet het kaf van het koren scheiden. Volgens Smeets kon vijf jaar geleden rustig googlen en kwam je dan uit op betrouwbare online hulpsites waarvan je wist welke organisaties er achter zaten. Dat is dat nu niet meer mogelijk. Ook de fraai vormgegeven sites zetten de bezoeker niet zelden op het verkeerde been want zijn absoluut geen garantie voor betrouwbaarheid en kwaliteit. Vandaar dus onlinehulpstempel.nl.
 
Niet waar de doelgroep is
Smeets’ collega Katherina Martín Abello, hoofd innovatie van I.COM, onderdeel van Trimbos-instituut, ging in op de vraag waarom e-mental health nog niet breed is geïmplementeerd. Een deel van het antwoord: de ggz-aanbieders zijn op het net nog niet waar de doelgroep is: Facebook, Twitter en andere sociale media. Verder moeten de aanbieders nog een inhaalslag maken bij het doorontwikkelen van het aanbod in e-mental health. Bijvoorbeeld door het aanpassen van bestaand online aanbod naar social media, tablets en smartphones. ‘Het moet flexibeler, aantrekkelijker en sneller.’ 

Implementatie
Marian van Helden manager bij Minddistrict ging in op de implementatie van e-mental health binnen ggz-instellingen. Ze verstrekte een aantal organisatieadviezen en stelde daarbij nuchter vast dat implementeren niet vanzelf gaat. Ook zij stond, net als Berger, even stil bij de weerstand bij professionals. ‘We doen het omdat het van de zorgverzekeraars moet’, had ze wel eens opgevangen.

Ernstige psychische aandoeningen
Peter van Splunteren, senior wetenschappelijk medewerker Zorginnovatie Trimbos-instituut, deed verslag van een e-mental health initiatief voor mensen met een ernstig psychische aandoening (EPA). Kern ervan: een webportal  – met onderdelen voor de cliënten, de behandelaars en de mantelzorgers. Deels succesvol, constateerde Van Splunteren op basis van de bevindingen van de drie groepen. Cliënten waardeerden het maar vonden tegelijkertijd dat deze vorm van hulp niet in de plaats moet komen van het persoonlijk gesprek. Vooral de behandelaars lieten het afweten bij de online communicatie met cliënten. “Wat hebben we er aan?, het kost te veel tijd”, tekende Van Splunteren op. Hij zei overigens de doelstelling van zelfmanagement bij deze groep cliënten tamelijk ambitieus te vinden.


Naar homepage


Olaf Stomp,

Relevante categorieën:

ggz |