Minder dan tien procent van deze ouderen krijgt een effectieve behandeling, terwijl de klachten goed te behandelen zijn met cognitieve gedragstherapie. Dat geeft hen hun zelfstandigheid terug en draagt bij aan hun kwaliteit van leven. Dat blijkt uit het promotie-onderzoek van Gert-Jan Hendriks waarop hij 1 december is gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Antidepressiva of cognitieve gedragstherapie?
Als eerste onderzocht Gert-Jan Hendriks of ouderen met een paniekstoornis beter met antidepressiva of met cognitieve gedragstherapie behandeld kunnen worden. Beide behandelingen verschillen niet in effectiviteit. Maar vanwege het relatieve risico op bijwerkingen van antidepressiva (vallen en botbreuken), de combinatie met andere medicijnen èn het feit dat ouderen vaak een antipathie hebben tegen het gebruik van antidepressiva, is Hendriks voorstander van behandeling met cognitieve gedragstherapie.
Vooroordeel
Het vooroordeel dat ouderen niet meer zouden kunnen profiteren van een psychologische behandeling, is daarmee gelogenstraft. Integendeel, vergeleken met jongere mensen, blijken ouderen net zo goed of zelfs beter te reageren op cognitieve gedragstherapie.
(Bron: Radboud Universiteit)