
Opleidingsprofiel
Het congres is georganiseerd om de publicatie van het nieuwe opleidingsprofiel en de opleidingkwalificaties Sociaal Pedagogische Hulpverlening luister bij te zetten. Zie website .
‘Onzinnig’
Van der Laan hekelde de inzet van interventies waarvan het effect niet is bewezen en zei dat de inzet ervan ‘soms zelfs schadelijk is voor cliënten.’ Hij noemde een aantal interventies die in zijn ogen de toets der kritiek niet kunnen doorstaan. Allereerst de methodiek van de Glen Mills School, een heropvoedingschool naar Amerikaans voorbeeld voor delinquente jongeren. Tot voor kort maakte de Glen Mills School onder die naam onderdeel uit van de Hoenderloo Groep (DHG). Tegenwoordig is de methodiek veranderd door DHG en is de naam Glen Mills veranderd in De Sprint. ‘Wat daar de afgelopen jaren is gebeurd, grenst, laat ik het voorzichtig zeggen, aan het onzinnige.’ Ook de methodiek van Den Engh – ook gericht op delinquente jongeren – noemde Van der Laan onzinnig. Overigens is ook dat instituut, gevestigd in onder meer Den Dolder van naam veranderd: Almata.
India
Van der Laan had ook weinig lovende woorden over voor een project (Valor) waarbij slachtoffers van loverboys een tijdlang verbleven in India, als fundamenteel onderdeel van de interventie. ‘Niet doordacht’, aldus de bijzonder hoogleraar. ‘Maak werkers wegwijs in de wel werkzame interventies’, hield hij de zaal voor. Van der Laan ging in zijn inleiding ook in op het begrip professionaliteit. Hulpverleners moeten in zijn ogen loyaal zijn aan de uitvoering van interventies die hun nut hebben bewezen en tegelijk gebruik maken van hun ‘professioneel discretionaire ruimte’. ‘De ware professional weet te werken met werkzame interventies maar gunt zichzelf ook voldoende handelingsvrijheid’, typeerde Van der Laan de ideale hulpverlener.
Ervaringsdeskundigheid
Alie Weerman, op Windesheim verantwoordelijk voor het contractonderwijs Verslavingskunde en ggz, ging in haar inleiding in op de geprofessionaliseerde ervaringsdeskundigheid die, vooral in de ggz, sterk in opkomst is. Ze schetste in een genuanceerd en doordacht betoog de voordelen en nadelen van de inzet van ervaringsdeskundigen als professionele hulpverleners. De inzet van ervaringsdeskundigheid, aldus Weerman, is onder andere het antwoord op ontwikkelingen als: - cliënten die tot object worden gereduceerd; - machtsverschillen tussen cliënt en hulpverlener; - gebrek aan regie over eigen leven van de cliënt; - het onderbelichten van het belang door reguliere hulpverlening dat “buitentherapeutische” factoren herstel van de cliënt kunnen bevorderen (aardige buurvrouw, ander huis, meer geld).
Knelpunten
Weerman schetste ook de knelpunten die de komst van de ervaringsdeskundige professional in het werkveld van hulpverleners met zich meebrengt. ‘De ervaring van hun “wij-verhaal” is beperkt, slechts gebaseerd op slechts één persoonlijke rol als cliënt en één type ervaring.’ En aan wie wordt verantwoording afgelegd door de ervaringsdeskundige als deze slecht werk heeft afgeleverd?, aldus Weerman.
Onderzoek onder studenten
Geïllustreerd met de resultaten van een eigen onderzoek onder SPH-studenten in Zwolle maakte Weerman duidelijk dat er veel meer ervaringsdeskundigen zijn dan we op het eerste gezicht zien. 34 Procent van de studenten (van een groep van 232) bleek een gediagnosticeerde psychiatrische stoornis te hebben of wel eens in behandeling te zijn geweest bij een ggz-instelling. Als je de ervaringen met directe familieleden die aan één van beide voorwaarden voldoet daarbij optelt, kom je aan een groep van 58%. En dan is enkel nog maar in kaart gebracht welke ervaringsdeskundigheid studenten beschikken op ggz-terrein, stelde Weerman vast.
Moeder slachtoffer loverboys
‘Hier staat zo’n ervaringsdeskundige’, begon Lucy Mosterd haar inleiding aansluitend op die van Alie Weerman. Mosterd is moeder van Maria, die tussen haar twaalfde en zestiende jaar het slachtoffer is geweest van een loverboy. ‘Mijn dochter was prostituée, drugskoerier en wapenhandelaar.’ Na eerst volstrekt onwetend te zijn geweest van wat er zich bijna onder haar ogen afspeelde, werd de pijnlijke werkelijkheid duidelijk na de “bekentenis” van haar dochter het slachtoffer te zijn geweest van een groepsverkrachting. De zo vriendelijke jongen, een vriend van Maria die ze wel eens thuis uitnodigde en die het zo goed met de zoontjes van Lucy – Maria’s broertjes – kon vinden, bleek Maria’s pooier te zijn.
Bijna ontvoerd
Mosterd vertelde over de periode die volgde en waarin ze haar dochter probeerde uit het loverboycircuit te krijgen. Het gezin is meerdere malen bedreigd geweest, Maria bijna ontvoerd naar Marokko. Ook op de rol van hulpverleners ging Mosterd uitgebreid in. ‘Ze hadden geen idee hóe ze moesten helpen, ze waren wel van goede wil’, schetste ze het machteloze profiel van de gemiddelde hulpverlener die ze tegen is gekomen gedurende de jaren. ‘Hulpverleners spreken een totaal andere taal dan mijn dochter’, zei Mosterd. ‘Ze begreep hen niet want in het loverboycircuit sprak ze een heel andere taal. ‘Mam. Ze geloven alles wat ik zeg’, had Maria haar moeder toevertrouwd na een bezoek aan bureau jeugdzorg. Mosterd: ‘Sorry dat ik cynisch klink’.
‘Heel goede hulpverlener’
Haar dochter toog van crisisopvang naar crisisopvang en nam uiteindelijk deel aan het Indiaproject (waar Peter van der Laan eerder over sprak). Een tweede bezoek aan India sorteerde effect volgend Mosterd omdat Maria daar een ‘heel goede hulpverlener trof die zich niet aan methoden hield. Ze kon goed luisteren en ze confronteerde mijn dochter met al haar gedrag.’
Eigen methodiek
Inmiddels is Mosterd, werkzaam in het onderwijs, samen met haar dochter een eigen methodiek aan het ontwikkelen voor de hulpverlening aan slachtoffers van loverboys. Haar ervaringen heeft Mosterd inmiddels opgetekend in het boek Ik stond laatst voor een poppenkraam. Maria Mosterd heeft haar verhaal ook gepubliceerd: Echte mannen eten geen kaas.
Nieuwe opleidingsprofiel
Aan het eind van het formele gedeelte van het congres – na de plenaire ochtendsessies vormde een middagdeel met een keur aan workshops – overhandigde Jan Lindemulder, voorzitter van het Landelijk Overleg Opleidingscoördinatoren SPH nam het nieuwe opleidingsprofiel aan de voorzitter van de HBO-Raad, Doekle Terpstra.
Olaf Stomp (oktober 2009)