Als jongeren de school verlaten zonder startkwalificatie voor de arbeidsmarkt, lopen zij een groot risico werkloos te worden, weinig te verdienen of in een crimineel milieu terecht te komen. Jongeren met twee jaar meer onderwijs dan een startkwalificatie vergroten daarentegen hun 'levenslange verdiencapaciteit' gemiddeld met bijna een miljoen euro (Spierings 2006). In Rotterdam heeft het college het terugdringen van schoolverzuim daarom tot één van haar beleidsspeerpunten gemaakt.
Van november 2005 tot eind 2006 deed de Kenniskring Opgroeien in Rotterdam onderzoek naar tien 'afgeboekte' casussen van de afdeling Leerplicht & Registratie van de gemeente Rotterdam (hierna afgekort tot Leerplicht).[1]. Onze vraag was: hoe hebben leerplichtambtenaren, school, leraren, de jongeren zelf en hun ouders de interventies van Leerplicht ervaren en wat is het effect ervan geweest op het schoolbezoek van de jongeren? We spraken in totaal met 32 betrokkenen en namen een kijkje achter diverse voordeuren: die van het gezin, de school, de hulpverlening, Leerplicht en de rechtbank.
Valentina
Waarom weigeren jongeren naar school te gaan? Er blijken veel krachten te zijn die op jongeren inwerken en tot schoolverzuim leiden: thuis, op straat en op school (Agerbeek 1997). Als er niet direct wordt ingegrepen, neemt het verzuim meestal toe. Onderzoek bevestigt dat (Wiebrens & Slotboom 2003). Het begint met te laat komen, dan een dagje spijbelen, daarna een week verzuimen totdat de jongere helemaal niet meer naar school gaat.
De casus van Valentina was de eerste die wij bestudeerden. Valentina is op de Antillen geboren. Als baby is ze met haar moeder naar Nederland gekomen. Haar moeder werkt onregelmatig in een ziekenhuis; haar vader kent ze niet. Het spijbelen begint direct na de basisschool, op het vmbo. Regelmatig komt ze te laat, daarna verzuimt ze zo nu en dan een dag, vervolgens meerdere dagen achter elkaar, tot slot gaat ze nauwelijks meer naar school. Na anderhalf jaar heeft ze meer dan 65 dagen verzuimd. De school moet verzuim aan Leerplicht melden, maar doet dit pas na een jaar. Na de melding nodigt de leerplichtambtenaar Valentina en haar moeder uit voor een gesprek. De moeder zegt dat ze haar dochter niet meer naar school krijgt. Ook al brengt ze haar met de auto erheen, Valentina loopt gewoon weg. Ze zegt dat ze bang is. Ze is door leeftijdsgenoten aangevallen en wordt bedreigd. Toen ze dit op school vertelde, had de mentor gezegd dat hij er niets aan kon doen, de vechtpartij had immers buiten de school plaatsgevonden. Tijdens het gesprek met de leerplichtambtenaar hoort de moeder dit voor het eerst. Ze schrikt ervan. De leerplichtambtenaar geeft Valentina een officiële waarschuwing. Die wordt per brief bevestigd. Als ze blijft verzuimen zal hij een proces-verbaal opmaken en komt de zaak voor de rechter. Verder verwijst hij haar naar het schoolmaatschappelijk werk. Daar gaat ze twee keer naar toe. De hulp wordt gestopt met als reden: 'ze legt de problemen teveel buiten zichzelf.'
Valentina gaat niet meer naar school. Nu haar moeder van de vechtpartij en de bedreigingen weet, meldt zij Valentina ziek. Ze ziet echter wel in dat dit niets oplost. En daarom meldt ze haar dochter na enige tijd aan bij een nieuwe school. Maar ook daar blijft Valentina verzuimen. Na enkele maanden stelt de nieuwe school Leerplicht op de hoogte: in drie maanden heeft Valentina 49 dagen verzuimd. Er volgt een gesprek met een leerplichtambtenaar. Omdat Valentina nu op een school zit in een ander deel van de stad, is de leerplichtambtenaar niet dezelfde als de eerste. Waarom verzuimt ze? Op de nieuwe school blijken precies die jongeren te zitten die haar eerder hebben aangevallen. Valentina krijgt opnieuw een officiële waarschuwing. Op advies van de leerplichtambtenaar meldt de school Valentina aan bij de onderwijsvervangende voorziening Time Out. Hier wordt het probleem met haar geanalyseerd en wordt Valentina geholpen de draad van het schoolgaan weer op te pakken. In de drie maanden dat ze daar is, gaat het goed. Time Out is echter een tijdelijke voorziening, dus moet Valentina weer naar school. Ze gaat naar een nieuwe school en daar begint het verzuim opnieuw.
Terug naar school
Voor de derde keer ontvangt Leerplicht de melding dat Valentia verzuimt van school. De leerplichtambtenaar nodigt haar en haar moeder dit keer niet meer bij hem op kantoor uit; hij gaat bij hen thuis op bezoek. Opnieuw de vraag: Waarom ga je niet naar school? Nu zijn er geen bedreigingen. Het niveau is te laag; de lessen zijn te makkelijk. 'Ik ga alleen naar school als er toetsen zijn; ik haal goede cijfers.' De ambtenaar zorgt ervoor dat Valentina opnieuw bij een onderwijsvervangende voorziening wordt aangemeld. Dit keer bij Merhaba, die zich richt zich op jongeren waarvan de schoolloopbaan door psychosociale problemen stagneert en probeert aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. Maar er is een wachtlijst. Er zit niets anders op dan dat ze zo lang op haar oude school blijft. De leerplichtambtenaar laat Valentina een IQ-test doen. Die wijst inderdaad uit dat zij op het vmbo onder haar niveau zit; ze zou havo aankunnen. Maar havo is geen optie; daarvoor heeft ze teveel onderwijs gemist. Ze moet op het vmbo blijven. Valentina weigert echter naar school te gaan; ze blijft thuis.
Er volgt opnieuw een melding van verzuim. De leerplichtambtenaar besluit een proces-verbaal op te maken en roept haar daarvoor op. Als hij dit besluit aan Valentina meldt, reageert ze onverschillig. Ze verveelt zich op school. Op straat gaat ze met de verkeerde mensen om; die motiveren haar ook niet. Het proces-verbaal wordt opgemaakt. De ambtenaar adviseert de rechter haar een leerstraf op te leggen. Maar voordat de zaak voorkomt, wordt Valentina op Merhaba geplaatst. Daar heeft ze het naar haar zin. Vijf maanden na het opmaken van het proces-verbaal komt de zaak eindelijk voor. De rechter houdt de zaak aan. Omdat het goed gaat met Valentina wil hij het nog even aanzien. Kort na de uitspraak ontvangt Leerplicht weer een melding van verzuim. Valentina is twaalf dagen niet op Merhaba geweest. De leerplichtambtenaar maakt een aanvullend proces-verbaal op. De zaak komt weer voor; de rechter doet opnieuw een uitspraak: schuldig zonder straf. Waarom zonder straf? Omdat de rechter er op vertrouwt dat het wel goed komt met Valentina. Ze heeft hem verteld dat ze van plan is zich bij een regionaal opleidingscentrum aan te melden. De rechter krijgt gelijk. Ondanks het feit dat Valentina nog leerplichtig is mag ze van Leerplicht volwassenenonderwijs gaan volgen. Daar haalt ze een aantal vmbo-t-certificaten. Vervolgens gaat Valentina naar het mbo.
De leerplichtambtenaar
Na het lezen van deze casus valt op hoe cruciaal de rol van de leerplichtambtenaar is bij het terugdringen van schoolverzuim. Ook valt op dat hij zich midden in een complex krachtenveld bevindt. Op die krachten heeft hij maar in beperkte mate greep. Om het schoolverzuim terug te dringen is hij allereerst afhankelijk van de school. Pas als de school meldt, kan hij in actie komen. Als een school lang met melden wacht, zoals de eerste school van Valentina, verergert de problematiek en wordt het terugdringen van het verzuim steeds moeilijker. Verder is de ambtenaar afhankelijk van de medewerking van ouders, vrienden, hulpverleners en de rechter. Maar hoe je het ook wendt of keert, de hoofdrolspeler is de schoolverzuimer zelf, niet de leerplichtambtenaar.
Een leerplichtambtenaar heeft zowel een preventieve als repressieve taak. Daarbij kan hij gebruik maken van een aantal juridische interventies: hij kan een officiële waarschuwing geven, een taakstraf opleggen of een proces-verbaal opmaken. Als de jongere ouder is dan twaalf jaar, kan de ambtenaar zowel proces-verbaal opmaken tegen de schoolverzuimer als tegen zijn ouders, afhankelijk van wie volgens hem verantwoordelijk is voor het verzuim. Bij langduriger schoolverzuim is de leerplichtambtenaar afhankelijk van de rechter. Deze houdt meestal wel rekening met de overwegingen van de leerplichtambtenaar, maar volgt zijn advies niet altijd op.
Wat vond Valentina van de waarschuwing die ze na het eerste bezoek aan de leerplichtambtenaar kreeg? 'Die had ik veel eerder verwacht. Ik zat met medeweten van mijn moeder al maanden thuis.' Toen de leerplichtambtenaar eindelijk tot een proces-verbaal kwam, maakte dat evenmin veel indruk op haar. Ze vond de leerplichtambtenaar veel te 'soft', en dat vond ze ook van de rechter. Op de tweede zitting had ze een taakstraf of boete verwacht, maar ze werd vrijgesproken! Eigenlijk voelde zij zich door niemand serieus genomen, met uitzondering van de mensen van Merhaba. 'Dankzij Merhaba ben ik weer naar school gegaan.'
De macht van de leerplichtambtenaar is inderdaad beperkt. Hij moet de regie voeren, maar de complexiteit van de krachtsverhoudingen waarbinnen hij opereert, begrenst zijn mogelijkheden.
Verstoorde gezagsverhoudingen
Dat de leerplichtambtenaar maar in beperkte mate de regie kan voeren ligt niet aan hem en evenmin aan het institutioneel kader waarbinnen hij werkt. Het ligt, zoals we zagen, aan de krachtsverhoudingen waarbinnen hij opereert; de krachten die binnen het gezin, op straat en school van invloed zijn.
Neem het gezin. In acht van de tien casussen betrof het eenoudergezinnen. Het gaat om moeders die in hun eentje de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kind dragen. Ze zijn vaak in het buitenland geboren of hebben ouders die daar geboren zijn; vaak hebben ze hier maar een beperkt sociaal netwerk waar ze op terug kunnen vallen. Het zijn vrouwen met weinig scholing; ze leven of leefden lange tijd van een uitkering, doen eenvoudig schoonmaakwerk of werken in de verzorging. Wat verder opvalt is dat de gezagsverhouding tussen moeder en kind vaak verstoord is. De jongere luistert niet naar zijn moeder of de moeder geeft teveel aan het kind toe. In vijf van de tien casussen hadden de ouders geen greep op het schoolgaan van hun kind. In vier van deze vijf casussen accepteerden de moeders dat hun kind gewoon thuis bleef.
Gezag is een relationeel, maar ook een symbolisch fenomeen. De gezagsdrager onderhoudt niet alleen een relatie met degene voor wie hij verantwoordelijk is, maar staat ook voor iets dat buiten de relatie ligt: de sociale samenhang, de symbolische orde van de samenleving. Die orde bepaalt de positie van de gezagsgrager en datgene waarover hij of zij gezag uitoefent (Van Nijnatten 1995). Je zou kunnen zeggen dat de ouders niet in staat waren de waarde van scholing te representeren. Waarom niet? Omdat ze in die orde vaak zelf maar in beperkte mate geworteld zijn. Maar ook omdat andere instanties en (peer)groepen hen binnen die orde nauwelijks steun bieden. De school bijvoorbeeld, maar ook de vrienden van de jongere op straat.
Scholen wachten vaak te lang met het melden van verzuim. Jongeren die verzuimen zijn meestal probleemjongeren. Met hun problemen weet de school vaak niet goed om te gaan. Als leraren niet in staat zijn gepast te handelen, ondermijnen ze het gezag van de school. En daarmee valt ook de steun weg die de ouder van school zou kunnen krijgen. In de hulpverlening spelen de lange wachtlijsten vervolgens parten. Ten slotte werkt de peergroep waar de jongere deel van uitmaakt vaak tegen. 'Als jongeren een officiële waarschuwing hebben gehad, zien ze meestal wel in dat er iets moet veranderen. Maar als ze terug gaan naar hun vrienden is dat snel voorbij.'
De leerplichtambtenaar staat voor een dominante waarde van onze samenleving: de waarde van onderwijs en scholing. Maar die waarde blijkt in de praktijk niet overal te worden gedragen.
Schakelen en verbinden
Hoewel de waarde van onderwijs en scholing in wetten is vastgelegd, laten vertegenwoordigers van de samenleving dat te weinig zien. Valentina's vrienden en moeder hechten weinig waarde aan onderwijs. Maar ook de school, de leerplichtambtenaar en de rechter die haar vrijsprak, doen dat volgens haar niet. De enigen die het wel doen, zijn de mensen van Merhaba. In tegenstelling tot de anderen weten zij met Valentia een relatie op te bouwen en binnen die relatie de waarde van onderwijs en scholing te representeren. Merhaba is een kleinschalige voorziening. De medewerkers kunnen veel tijd en aandacht aan Valentina schenken. Daardoor krijgen ze gezag. Valentina luistert naar hen. Ze voelt zich door hen serieus genomen en via de relatie met hen gaat ze ook de waarde van onderwijs en scholing serieus nemen.
De vraag dringt zich op wat een leerplichtambtenaar nu precies kan. Zijn gezag is wankel; al te vaak wordt hij tegengewerkt. Als scholen de regels niet naleven en het verzuim van een leerling niet of veel te laat melden, ondermijnen ze zijn gezag. De middelen waarover de ambtenaar beschikt zijn beperkt. Een juridische maatregel alleen blijkt weinig effect te hebben, maar zo'n maatregel is van groot symbolisch belang. Het geeft aan dat de samenleving schoolverzuim niet accepteert. Toch heeft de maatregel pas effect als deze gepaard gaat met andere maatregelen: maatregelen die de relatie van de jongere herstellen met volwassenen die voor bepaalde waarden staan en gezag op hen willen uitoefenen.
De leerplichtambtenaar zal daarom niet alleen nauwe contacten moeten onderhouden met de jongere en zijn of haar ouders, maar ook met de school, onderwijsvervangende voorzieningen, hulpverlenende instanties, eventueel het buurtwerk, de instellingen voor alternatieve straffen en de rechterlijke macht. De leerplichtambtenaar zal moeten schakelen en verbinden. Daarbij is het niet alleen van belang dat deze partners elkaar op gezette tijden spreken. Het gaat er om dat men vanuit gezamenlijk gedragen waarden de problemen van de jongeren en de zienswijze daarop met elkaar deelt (Nijnatten 2004). Maar het betekent ook dat men afspraken maakt over wie zich het lot van de jongere aantrekt en medeverantwoordelijkheid draagt voor de toekomst van de jongere. In Rotterdam bestaat sinds kort het Deelgemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak (DOSA). In samenwerking met de leerplichtambtenaar kan de DOSA-regisseur niet alleen het contact tussen de verschillende hulpverlenende instanties bevorderen, maar ook nagaan of afspraken zijn nagekomen en informeren hoe het met een jongere gaat.
Gedeelde symbolische orde
Bij dit alles behoudt de school een belangrijke taak. Niet alleen door het verzuim snel te melden, maar ook door een goed contact met de leerlingen en hun ouders te onderhouden. Hier ligt naast het mentoraat ook een taak voor het schoolmaatschappelijk werk. Snel en meelevend ingrijpen is van belang. Daarbij kunnen de onderwijsopvangvoorzieningen een tijdelijke oplossing bieden. Hiervoor is een goede samenwerking nodig met de leerplichtambtenaar en andere partners binnen en buiten de school. Daarnaast is een aanpak nodig waarbij iemand uit de schoolgemeenschap - een mentor of schoolmaatschappelijk werker - zich het lot van de jongere aantrekt en zich voor hem of haar verantwoordelijk voelt. Ook als een jongere dreigt af te haken, dient de school te laten zien waar ze voor staat: de waarde van onderwijs en scholing.
Daarmee houden we een pleidooi voor een persoonsgerichte ketenaanpak, maar ook voor een gedeelde symbolische orde. Ouders, school, leerplichtambtenaar, hulpverleners en andere betrokkenen vormen met elkaar de shadow of the law. Als dragers van de symbolische orde en de waarde van scholing kunnen zij gezag uitoefenen en jongeren aanzetten de draad van het schoolgaan weer op te pakken.
Een weerbarstig probleem
Schoolverzuim is een weerbarstig maatschappelijk probleem. Een quick fix is een illusie. Daarvoor is het veel te complex. Het probleem roept verschillende reacties op. Sommigen beweren dat het probleem zo complex is dat de aanpak altijd wel 'gissen en missen' zal blijven. Ontwortelde gezinnen, grote en anonieme scholen en een vercommercialiseerde jeugdcultuur werken tegen. Anderen willen daarentegen hard ingrijpen, achter de voordeur kijken en scholen beboeten die schoolverzuim niet of veel te laat melden.
Uit onze analyse blijkt dat we noch voor het een, noch voor het andere pleiten. Vanuit de gedachte van de shadow of the law pleiten we voor een beleid van vroegtijdig reageren op schoolverzuim. Is men daar vasthoudend in, dan zal dat op den duur een preventieve werking hebben. Ouders en scholen moeten merken dat verzuim niet getolereerd wordt. Het handhaven van de leerplicht is een kwestie van vasthouden, maar ook een voortdurende zoektocht naar de juiste aanpak voor deze jongere in deze specifieke situatie.
Ten slotte is het een kwestie van contact hebben en houden met de schoolverzuimer en degenen die dit toestaan - de ouders en de school. De leerplichtambtenaar vervult bij dit alles een cruciale rol. Maar we hebben gezien dat zijn handen gebonden zijn. Zonder met anderen samen te werken kan hij zijn werk niet doen. Vandaar ons pleidooi voor een ketenaanpak. Maar het allerbelangrijkste is misschien wel dat iemand zich het lot van de verzuimende jongere aantrekt en de verantwoordelijkheid voor hem of haar op zich neemt.
Anne Kooiman, Wouter Pols en Frans Spierings
Noot
1. Dit afstudeerproject van de masteropleiding Stadspedagogiek is uitgevoerd door Anne Kooiman en Jan-Dirk Wildeboer.
Literatuur
Agerbeek. M. (1997). Chronische spijbelaars. Amsterdam: De Bezige Bij.
Nijnatten, C. van (1995). Het gezicht van gezag. Visies op gezagsrelaties. Amsterdam: Boom.
Nijnatten, C. van (2004). Opvoeding, taal en continuïteit. Een pleidooi voor dialogisch maatschappelijk werk. Amsterdam: Boom.
Spierings, F. (2006). Partnerships for the Young. An Example analysed. (www.citypedagogue.org)
Wiebrens, C. & A. Slotboom (2003) 'De komende, blijvende en gaande verdachte'.
(www.om.nl/publikat/hetom/goedbeschouwd03/verdachte.htm)