Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Sociale professionals laten zich horen

In Sozio nummer 2, 2016 werd in twee artikelen een pleidooi gevoerd voor het vertellen van verhalen door sociale professionals (interview met Marcel Spierts en een artikel over storytelling). Want verhalen dragen bij aan het zelfbewustzijn van professionals en laten bestuurders zien wat zij betekenen. Marco Brok en Eveline Vollbracht geven gehoor aan het genoemde pleidooi: zij willen de zichtbaarheid van sociale professionals vergroten door verhalen te verzamelen en deze via sociale media te verspreiden. De verhalen krijgen ook een plek in een boek, dat onlangs verscheen.
Sociale professionals laten zich horen

Sociale professionals laten zich onvoldoende zien in het debat over hun vakgebied. Lies Schilder, directeur van de beroepsvereniging, verwoord het als volgt; ‘zij stellen zich bescheiden op, staan letterlijk achter hun cliënten en zijn daardoor onvoldoende zichtbaar’ (Peeters, 2015). Ook wij zien dat sociale professionals zich minder roeren in het debat dan andere professionals in het sociale domein, zoals politieagenten, verpleegkundigen en docenten. Maar ook zien wij dat het debat onvoldoende aanspreekt. De thema’s worden vooral geagendeerd door overheid, management, beleid en onderzoekers en wel op zo’n manier dat de sociale professional afhaakt. Van dat taaie en saaie taalgebruik wat deze partijen vaak hanteren gaat het hart van sociale professionals niet sneller kloppen.

 

Verhalen van sociale professionals
Sociale professionals staan achter hun cliënt. Daar is het hun om te doen; het contact, de relatie met de cliënt. In het debat komt die invalshoek er bekaaid vanaf. Althans, op de gangbare plekken waar het debat gevoerd wordt, op de opiniepagina’s van kranten, in tijdschriften en vakbladen. Op websites weten bloggende sociale professionals deze invalshoek weldegelijk voor het voetlicht te brengen. Op de website van zorg+welzijn schrijft bijvoorbeeld Patty van Amsterdam, woonbegeleider in de ggz, over haar werk. Op websites van organisaties in het sociaal domein tref je soms bloggende professionals aan en Jelle de Boer (on tour) maakt voor Movisie zelfs vlogs over het sociaal werk.

Vraag sociale professionals naar hun werk en zij komen met verhalen die zeer relevant. Dat is wat wij doen. We verzamelen verhalen uit de dagelijks werkpraktijk en delen die op onze website, Facebook en LinkedIn. Die verhalen maken zichtbaar dat er veel moois te melden is uit de werkpraktijk. Sociale professionals hebben niet alleen goede bedoelingen, ze behalen resultaten om trots op te zijn. Uit deze verhalen destilleerden we tien thema’s die we onderzochten aan de hand van literatuur en interviews met sociale professionals. In het artikel ‘Authentiek betrokken, creatieve meebewegers’ (SOZIO nr.4, 2014) beschreven we onze eerste bevindingen. In het boek ‘Werken met hoofd, hart en handen’ werken we deze tien thema’s uit. Dat deden we door sociale professionals te interviewen en hun verhalen in een theoretisch kader te plaatsen.

 

Hoofd, hart en handen.
De verhalen zijn terug te voeren op de drie basiselementen, cognitie, emotie, gedrag. Dat hebben wij vertaald naar hoofd, hart en handen. Deze elementen zijn met elkaar verbonden en de basis van iedere menselijke reactie en interactie (Van Eeden, 2012). Ze illustreren hoe sociale professionals hun werkpraktijk vormgeven, voortdurend afstemmen op de cliënt en zich verbonden voelen met de cliënt. Verhalen van sociale professionals maken inzichtelijk hoe zij met hoofd, hart en handen invulling geven aan hun werkpraktijk.

 

1.Hoofd
Hoofd staat voor hoe sociale professionals de eigen werkpraktijk bestuderen. Door te reflecteren op het eigen handelen en door de cliënt en zijn leefwereld te onderzoeken. Sociale professionals wikken en wegen, zoeken en twijfelen.

Een ambulant ouderenwerker beschrijft hoe haar professioneel handelen onder druk komt te staan. Samen met een cliënt moet ze het bed verschonen, het gedrag van haar cliënt maakt deze klus tot een worsteling.

Na ongeveer twee uur is de klus geklaard, zit het beddengoed in de machine en zijn we vele frustraties verder. Maar het is gedaan. We zitten buiten op haar bankje. Dan legt ze haar hand op mijn arm en zegt: sorry hoor, ik moet zo niet doen, maar ik kan niet anders. En ze vertelt heel kort hoe het in haar jeugd er aan toe ging. Ze heeft nare dingen meegemaakt. Treedt niet in details maar laat het een en ander doorschemeren. Ze zegt dat ze het er niet meer ‘uitkrijgt’. Ik laat het hier bij. Nu nog  oude gebeurtenissen ophalen is me afgeraden.

Op de fiets terug naar huis vraagt ze zich af hoe ver haar tolerantie ten aanzien van het grensoverschrijdende gedrag van haar cliënt moet gaan. Hoever gaat haar begrip voor het problematische verleden van deze cliënt?  

Tessa, een gezinsvoogd, vertelt over de dilemma’s waar zij zich mee geconfronteerd ziet als ze zich, vaak niet gewild door ouders, bemoeit met de zorg voor de kinderen. Ze gaat op onderzoek uit, spreekt met ouders, kinderen en andere betrokkenen. Ook kijkt zij goed hoe mensen zich gedragen en speurt naar signalen in de fysieke omgeving. Om de vraag ‘zijn mijn observaties en interpretaties juist ?’ te beantwoorden, raadpleegt de sociale professional meerdere bronnen. In eerste instantie is er de eigen beoordeling, maar het antwoord moet de toets van collega’s doorstaan. Tessa: Al snel heb je een heleboel observaties, feiten en gevoelens verzameld. Die leg ik dan voor aan het team. Zij bevragen mij daar dan op. Mijn collega’s zien die cliënten niet, maar elke beslissing neem ik samen met mijn team. […] Ik moet goed kunnen omschrijven hoe de situatie is. Een bepaalt gevoel, je intuïtie, dat onderbuikgevoel, wordt  serieus meegewogen. Dat vormt de leidraad, een soort van gouden ei, want als jij een intuïtief gevoel hebt dan is dat niet voor niks. Ik vindt dat twijfelachtig, ik weet niet zeker of dat een goede leidraad is. Dat vind ik moeilijk, maar als team moet je het daar natuurlijk wel over kunnen hebben. Wat heb je feitelijk gezien en wat zegt je gevoel? Als je dat proces vaak doorloopt, leer je persoonlijke gevoelens en feitelijkheden beter uit elkaar houden.

 

2.Hart
Het hart staat voor de drijfveren en passies die de sociale professional beweegt. Sociale professionals willen ‘helpen’, hebben compassie en houden van de spanning die hun werk met zich meebrengt. Zij doen hun werk met veel gevoel.

Een begeleider van vluchtelingen verhaalt over een van haar cliënten.

Ze was 19 jaar en kwam hoogzwanger vanuit het AZC naar de gemeente waarin ik werk; nog twee maanden te gaan. Ze sprak nog niet de Nederlandse taal, noch enige andere westerse taal. Ze was terughoudend en in zichzelf gekeerd. Met behulp van een tolk hoorden we dat er tot nu toe geen klachten waren, dus ze had geen hulp gevraagd. De vader was niet in beeld. Er waren geen babyspullen, de aanvraag uitkering zou pas over een maand effectief worden. We vroegen namens haar een voorschot op de uitkering.

De bevalling is aanstaande, op stel en sprong moet er van alles geregeld worden. Met hart en ziel stort deze sociale professional zich op haar taak en in korte tijd staat alles op poten. Prenatale zorg geregeld, huisvesting, babykleertjes via de kerk en zelfs een steunend sociaal netwerk bestaande uit landgenoten.

Roos is een pedagogisch medewerker in een ‘Blijfhuis’. Hier vinden slachtoffers van huiselijk geweld een veilig onderkomen. Haar cliënten doen een groot appèl op sociale professionals. Logisch want deze dames hebben veel meegemaakt. Ze maakt een van de vele dilemma’s zichtbaar waar sociale professionals in hun werkpraktijk mee worstelen. Een goede balans tussen afstand en nabijheid, professionaliteit en betrokkenheid.

Als de problemen van cliënten mijn problemen worden, ervaar ik een grens. Soms slaap ik slecht. Kan ze die woning aanhouden of is het beter om die op te zeggen? Dat soort dingen gaan dan door mijn hoofd. Ik ben me bewust van het patroon en de signalen. Dan leg ik de verantwoordelijkheid terug bij de cliënt. Onlangs zei een cliënt: ‘We moeten de belasting nog regelen.’ ‘Nee, niet we, jij moet de belasting nog regelen.’ Maar ook: ‘Wat voor ondersteuning heb jij daarbij nodig?’ Dan voelt het al meteen als een verlichting: het is niet mijn probleem, het is haar probleem.

 

3.Handen
Handen staat voor hoe de sociale professional creatief handelt en oplossingen zoekt. Sociale professionals zitten niet snel bij de pakken neer. Elke situatie kent een aanpak, standaardantwoorden zijn er niet, meebewegen is noodzakelijk.

Een gezinsbegeleider verhaalt over een huisbezoek. Het plan: werken aan de opvoedingsproblemen. Dat pakt anders uit wanneer ze bij het gezin aan tafel schuift. Daar stuit ze op een nieuw onvoorzien probleem.

In de krap bemeten woning was het vergeven van de dieren. Langs de muren waren hokken opgesteld met daarin konijnen, cavia’s, vogels en wat al niet meer. Elke plek in huis werd in beslag genomen door mandjes en etensbakken. Tijdens het eten drentelde twee honden om de tafel heen.

Waar moeder ook met veel  liefde voor zorgde. We waren nog maar net aan de maaltijd begonnen toen een van de honden het niet langer kon ophouden. De hond nam die kenmerkende houding aan en draaide een geurende drol. In huis, naast de eettafel net waar ik zat !

Het opvoedingsprobleem wordt even gepareerd. Ze besluit om eerst samen met gezin de grote hoeveelheid huisdieren te verminderen. Sociale professionals zijn vaak genoodzaakt om zijpaden te bewandelen en van protocollen en handelswijzen af te wijken. Zo sluiten ze aan bij de leefwereld van hun cliënten en blijven die cliënten betrokken bij het begeleidingsproces.

Jesse doet dat met humor. Hij begeleidt mensen met een verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek. Ook hier is het wikken en wegen. Wanneer gebruik je humor en vooral bij wie. Niet elke cliënt is in staat een grap op de juiste manier te interpreteren. Kennis van de doelgroep en aansluiten op hun begrip van taal is noodzakelijk om humor succesvol in te zetten.

Als ik een moeilijk onderwerp moet bespreken, dan ben ik wat terughoudender met mijn jovialiteit. Dan ben ik serieus. Het is mijn ervaring dat als er eenmaal een jolige sfeer is ontstaan het soms moeilijker is om over te stappen op een ingewikkelder onderwerp.

Maar toch, bij moeilijke gespreksonderwerpen zet ik humor bewust in. Ik heb enige tijd een man begeleid met het syndroom van Asperger, normaal begaafd. Ik merkte dat het goed werkte om dingen uit te vergroten, echt op een extreme manier. Hij had problemen in de communicatie met anderen. Als ik dat dan extreem neerzette, werd het voor hem lachwekkend. Dat leidde ertoe dat de situatie inzichtelijk voor hem werd. Dan zag hij in dat het bijvoorbeeld best wel raar was wat hij had gezegd of dat zijn reactie agressief overkwam.

Op een keer had hij iets naar zijn vader gegooid. Ik zei: ‘Als je vader dit zegt, dan gooi jij het huis omver.’ Best een extreem beeld, dat plaatje zag hij dan voor zich en zijn conclusie was: ‘Nee ik kan niet het huis omvergooien.’ Door uit te vergroten werd voor hem, op een grappige manier, duidelijk dat zijn reactie niet in verhouding was met het voorval.

 

Luister naar sociale professionals
Sociale professionals verdienen een gehoor, zij hebben de aandacht nog niet volledig maar dat neemt toe. Door de opkomst van de participatiesamenleving is er belangstelling voor hun positie. De verantwoordelijkheid voor de uitvoeringspraktijk komt meer in eigen handen (Spierts, 2015). Sociale professionals worden gezien als de ruggengraat van hun werkpraktijk.

Zij hebben heel wat in hun mars. Gedrevenheid, creativiteit en bovenal het lef om het eigen handelen te onderzoeken en in twijfel te trekken. Veel aspecten van het professioneel handelen ervaren zij als hun natuur. In interviews merkten we dat ‘wat ze doen’ hun zo eigen is dat zij zich vaak niet bewust zijn van ‘wat en waarom ze dat doen’. Met verhalen, anekdotes en interviews geven we sociale  professionals een stem. Zo wordt zichtbaar dat hun handelen betekenis heeft. Sociale professionals doen niet zomaar wat. Wat zij doen heeft nut en effect.

Auteurs: Marco Brok & Eveline Vollbracht

Bronnen

 

Werken met Hoofd, Hart en Handen

Aan de hand van verhalen, anekdotes en gesprekken creëren de auteurs een veelkleurig beeld van de sociale professional en hun werkpraktijk. Het boek Werken met Hoofd, Hart en Handen van Eveline Vollbracht en Marco Brok houdt hen een spiegel voor en biedt een boeiend inkijkje in hun werk. Op basis van literatuur wordt aangetoond waarom zijn werkwijze resultaat heeft en een goede keuze is. Handig om als sociale professional ook te kunnen uitleggen dat je werkwijze -motivatie, inleven, meeleven, humor, reddende engel- een effectieve bijdrage levert. Meer informatie over het boek.



Naar homepage