Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Jeugdzorgprofessionals leren van Scandinavische collega’s

Koester de ‘holistische aanpak’ in de Nederlandse jeugd- en gezinszorg. En leer van onze werkwijze waarin we jeugdzorg, onderwijs, welzijn en gezondheidszorg integreren en waar de nadruk ligt op preventie.
Jeugdzorgprofessionals leren van Scandinavische collega’s

Dat waren de belangrijkste adviezen die Scandinavische jeugdbeleidexperts gaven aan Nederlandse collega's. Ze deden dit tijdens een door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) georganiseerd uitwisselingsbezoek in Haarlem.


Drie experts
Drie experts uit Noorwegen en Zweden wisselden op 24 september in Haarlem van gedachten met zo'n vijftien Nederlandse collega's; jeugdzorgprofessionals van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s), projectleiders van de transitie jeugdzorg, beleidsadviseurs, professionals uit de jeugd-ggz en MEEprofessionals. De vraag die gedurende de middag centraal stond was: hoe kunnen Nederlandse gemeenten in het kader van de transitie van de jeugdzorg leren van Scandinavische ervaringen met gezinsondersteuning en de coördinatie ervan? Bij de aanbieding van voorzieningen lopen Scandinavische landen voor op Nederland. ‘Er vallen veel mooie voorbeelden te halen’, zei Nynke Bosscher. Ze is als medewerker van het NJi betrokken bij internationale kennisuitwisseling en was een van de organisatoren van de Scandinavisch-Nederlandse ontmoeting.


Voorlopers
Na Haarlem deden de Scandinavische jeugdexperts een dag later Apeldoorn aan. Beide gemeenten zijn door het NJi geselecteerd omdat ze voorlopers zijn in de ontwikkeling van generalistische werkwijzen. In Haarlem gebeurt dat onder meer in de vorm van een in 2012 gestarte pilot waarin professionals uit verschillende geledingen en organisaties in één team samenwerken; MEE, jeugdzorg en maatschappelijk werk. ‘Daarbij staan een aantal principes centraal die de paradigmashift rond de transitie illustreren’, zei Hanneke van Noort, projectleider CJG-coaches van de gemeente Haarlem: ‘meer samenwerken met ouders, vertrouwen opbouwen, gebruik maken van Eigen Kracht.’ De oorspronkelijke expertise van de afzonderlijke instellingen mag daarbij ook niet verloren gaan, is het idee. ‘En we werken intensief samen met het onderwijs’, benadrukte Van Noort.


De drie experts
De drie experts waarmee de Nederlandse professionals in gesprek gingen waren: Marit Klemp Stephansen, social worker van de afdeling kinderbescherming in Sandnes (Noorwegen), Arild Heskje, manager afdeling kinderbescherming in hetzelfde Sandnes en Berith Josefsson, expert jeugdzorg en kindermishandeling National Board of Health and Welfare (Zweden). Een vierde beoogd lid van de Scandinavische delegatie, de Deense Tine Vestery Sörensen, moest uiteindelijk verstek laten gaan.

 

Verschillen
Gedurende de ontmoeting bleek dat de organisatie van de jeugdzorg in die landen zich niet in alle opzichten laat vergelijken met Nederland. Zoals in bijna alle andere Europese landen zijn social workers in Noorwegen en Zweden in dienst van de overheid. Bosscher: ‘Het zijn ambtenaren. Hier is dat niet zo. We nemen daarin internationaal een aparte positie in.’ Een gevolg van dat model is, ook weer anders dan in Nederland, dat de rol van de overheid rond de jeugdzorg in Scandinavië dominanter is. Bosscher: ‘De overheid maakt beleid en voert dat ook uit.’

Ondanks de verschillen bleek er voor de Nederlanders veel te halen. Rob Oling, lid van het team CJG-coaches, nodigde de drie nadrukkelijk uit om hun advies te geven nadat hij met een aantal casussen had geïllustreerd met welke dilemma’s CJG-coaches worstelen. Hoe positioneer je je bijvoorbeeld bij soms heftige echtscheidingsconflicten tussen ex-partners waar kinderen de dupe van zijn? Kies je het perspectief van het kind, de ouders, wat is dat perspectief dan precies en waarin verschillen ze van elkaar? En op welk moment schakel je als generalistisch team de specialisten in?

 

Geen doekjes
Vooral Marit Klemp Stephansen wond er geen doekjes om. Zonder direct een pasklaar antwoord te hebben op Olings vragen, was haar motto duidelijk: investeer in preventie; geef opvoedingsvoorlichting op het moment dat de kinderen jong zijn. En signaleer tijdig problemen, dat zal later veel kosten besparen. Een geweldige voorsprong die de Scandinavische landen op Nederland hebben, is dat die preventie er al heel lang heel op een natuurlijke manier concreet gestalte krijgt. Zowel in Zweden als in Noorwegen zijn er overal family centres. ‘Natuurlijke’ ontmoetingsplaatsen voor ouders waar bovendien allerlei welzijns-, “onderwijs*”-, gezondheidszorg en jeugdzorgservices geïntegreerd worden aangeboden. In Nederland zien ouders jeugdzorg en de jeugdgezondheidszorg nogal eens als bemoeizuchtige controlerende instantie. En hebben bijvoorbeeld CJG’s soms veel moeite om ouders en hun kinderen te bereiken. Zo anders is dat in Zweden en Noorwegen. Daar is het volstrekt normaal om als ouder met je kinderen even binnen te lopen in een family centre. Stephansen: ‘In ons geïntegreerde welzijnsmodel zien ouders het als hun plicht maar ook als hun recht om naar een family centre te gaan. Je kunt erop staan als ouder dat je met je kind daar een “check up” krijgt. Dat zit ingebed in onze cultuur.’

 

Individualistischer

Stephansen had ook lovende woorden voor het Nederlands model. Ze roemde de ‘holistische aanpak’ hier. Daarmee bedoelde ze dat er in Nederland veel meer systemisch wordt gewerkt – met het gezin, met het netwerk. ‘Wij zijn in Noorwegen veel individualistischer ingesteld.’

Gedurende de middag bleek ook dat het in Scandinavische landen niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Men kampt er met herkenbare problemen. Zo vertelde Berith Josefsson over de Zweedse discussie rond het ‘paperwork’. Social workers die gekluisterd zijn aan de computer vanwege de vele, in wet- en regelgeving vastgelegde, administratieve verplichtingen. Daardoor blijft te weinig tijd over voor contacturen. En schetste Arild Heskje een beeld dat de Nederlandse collega’s niet onbekend in de oren zal hebben geklonken: ernstige incidenten die de pers halen, hebben een groot negatief effect op de algemene beeldvorming van jeugdzorg. Hij koppelde daar overigens direct een advies aan vast voor de Nederlanders: verkoop jezelf veel beter! Laat zien wat je doet, wees transparant naar het publiek. Dat zal op de lange termijn een positief effect hebben.’

 

* Het betreft een soort open voorschoolservice; een peuterspeelschool maar dan voor ouders en kinderen. Je kunt hier binnen de openingstijden komen binnenwaaien als je er zin in hebt, het is gratis en je hoeft je niet te registreren).

 

Een factsheet met de belangrijkste bevindingen is vanaf 7 oktober 2013 beschikbaar op www.nji.nl. Dan gaan gemeenten die de afgelopen jaren deelnamen aan internationale expertbezoeken met elkaar in debat. Zij doen dit tijdens het ‘Voor de Jeugd Festival, samen naar 2015!’ in Amsterdam. Het advies van de experts wordt eveneens gepresenteerd tijdens een internationale expertmeeting over generalistisch werken op 22 november 2013 in Utrecht.

 

 

 

 








Naar homepage


Olaf Stomp,