Kinderen die eerder gaan zitten en lopen, hebben een grotere woordenschat dan leeftijdsgenootjes die dat later doen. Die woordenschat groeit ook sneller in de eerste twee, drie levensjaren. Dit bewijst Ora Oudgenoeg-Paz in haar proefschrift. Actieve kinderen hebben meer kennis van voorzetsels (in, op, achter) en werkwoorden die beweging uitdrukken (vallen, klimmen, duwen). Daarnaast beschikken kinderen die op peuterleeftijd veel exploreerden over een beter ruimtelijke geheugen.
Bron: Universiteit Utrecht