Geadopteerde kinderen die eerst in een pleeggezin hebben gewoond, ontwikkelen zich daarnaast beter dan kinderen die voor adoptie in een kindertehuis zijn ondergebracht. Dat concludeert onderzoeker Linda van den Dries, promovenda bij de Faculteit Sociale Wetenschappen in Leiden. Zij promoveerde op 27 oktober.

Veilig hechten
Veel adoptiekinderen hechten zich niet goed aan hun nieuwe ouders. Maar uit het onderzoek van Van den Dries blijkt dat kinderen die in hun eerste levensjaar in een adoptiegezin terecht komen net zo goed aan hun nieuwe ouders hechten als niet-geadopteerde kinderen. Veilig gehechte kinderen rekenen bij spanning op de steun van hun ouders, terwijl onveilig gehechte kinderen daar niet zeker van durven zijn.

Achterstand door kindertehuis
Linda van den Dries vergeleek twee groepen pleegkinderen uit China: kinderen die voor hun adoptie in een kindertehuis verbleven en kinderen die voorafgaand aan adoptie in een pleeggezin werden opgenomen. De eerste groep kinderen had een flinke achterstand. Hun verstandelijke en motorische ontwikkeling, liep na adoptie meer achter dan die van de leeftijdsgenootjes die voor adoptie in een pleeggezin woonden. Dat was twee maanden na de adoptie zo en na zes maanden nog steeds het geval.

Inhaalslag
In het eerste half jaar na adoptie maken geadopteerde kinderen een belangrijke inhaalslag op het gebied van verstandelijke ontwikkeling en lichamelijke groei. Adoptie is dus een bijzonder effectieve manier om de ontwikkeling van kinderen een zetje te geven. Van den Dries raadt aan om kinderen zo vroeg mogelijk te adopteren.

Bron: Universiteit Leiden