Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Nauwelijks bewijs voor betrokkenheid genen bij depressie

Meer dan vijftig genen blijken niet betrokken te zijn bij het ontstaan van depressie, in tegenstelling van wat eerdere studies beweerden.
Dit blijkt uit een recente studie van een onderzoeksgroep van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Dit betekent dat veel onderzoek naar de achtergronden van depressie, jarenlang op een verkeerde veronderstelling is gebaseerd. Zij publiceren hierover in het toonaangevende blad Molecular Psychiatry van april 2010.
 
Omvangrijk onderzoek
De onderzoeksgroep deed een uitvoerige studie naar de vraag of 57genen waarvan eerder was gerapporteerd dat ze betrokken waren bij depressie, dat inderdaad zijn. Het gaat om een omvangrijk onderzoek, waarbij in één keer het hele genenprofiel van ongeveer 1800 depressieve patiënten en 1800 gezonde personen, met elkaar is vergeleken. Via drie verschillende analysemethoden werd de betrokkenheid bij depressie van slechts vier van deze 57 genen min of meer bevestigd. Voor de betrokkenheid bij depressie van de andere 53 genen werd dus geen bewijs gevonden. Dit is opmerkelijk omdat meerdere studies het verband tussen die 53 genen en depressie hadden gevonden. Deze recente studie is aanmerkelijk groter dan alle eerdere onderzoeken, die een gemiddelde grootte hadden van ongeveer 160 patiënten en 250 controles. Mogelijke verklaringen voor deze tegengestelde uitkomst zijn het complexe karakter en de verschillende verschijningsvormen van een depressie.
 
Omgevingsfactoren
Ook de mogelijke omgevingsfactoren die bepalen of een gen wel of niet tot expressie komt (de zogenaamde gen-omgevingsinteractie), kunnen een rol hebben gespeeld. De uitkomst van de studie van de onderzoekers van het UMCG maakt in ieder geval duidelijk hoe weinig er feitelijk nog maar bekend is over de genen die betrokken zijn bij depressie.

Teleurstellend
Een andere mogelijke verklaring voor dit op het eerste oog teleurstellende resultaat is dat eerdere positieve bevindingen feitelijk toevalsbevindingen waren die wel tot wetenschappelijke publicaties hebben geleid, terwijl eerdere negatieve bevindingen minder kans hadden gepubliceerd te worden. Dit wordt in onderzoekerskringen het fenomeen van ’publicatiebias’ genoemd. Het is zelfs niet uit te sluiten dat de vier in dit nieuwe onderzoek bevestigde genen in toekomstig onderzoek op hun beurt ook niet bevestigd kunnen worden.
 
Erfelijk
Overigens betekent het resultaat van dit nieuwe onderzoek niet dat depressie niet voor een belangrijk deel erfelijk bepaald is. Het is zeker dat vele genen betrokken zijn bij depressie terwijl ieder van deze genen apart een heel klein effect heeft. Om welke genen het gaat is echter nog grotendeels onopgehelderd.
 
Samenwerking
De studie was een initiatief van de afdelingen Psychiatrie en Epidemiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen in samenwerking met o.a. het VU Medisch Centrum in Amsterdam en het Leids Universitair Medisch Centrum. Voor zijn studie is gebruik gemaakt van gegevens van de GAIN-NESDA-NTR genome wide association studie, een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA) en het Nederlands Tweeling Register (NTR).
 
Bron: Rijksuniversiteit Groningen


Naar homepage



Relevante categorieën: