Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Marketing: van de hoogleraar tot de wethouder en via de cliënt weer op aarde

Geen specialistische professionals, maar een oom, tante of sportcoach kan een jongere ondersteuning bieden. De jongere kan zo zelf bepalen wie hij of zij dichtbij zich wil hebben. Maar hoe leg je zo'n initiatief eigenlijk uit aan de manager, wethouder en cliënt? Wat voor naam geef je zo'n steunpilaar en hoe reageer je op kritische vragen? Het zijn stuk voor stuk onderwerpen waar wij over na moesten denken.

De hoogleraar

‘Ja, dat snap ik wel. Dat die managers willen weten welke medewerkers zij naar voren moeten schuiven, maar ik vind het verhaal gewoon sterker als je vanuit de jongere denkt. En niet vanuit het team hulpverleners. Een team hulpverleners kan namelijk iedereen organiseren. Het denken vanuit de jongere zoals jullie dat nu doen, dat is spannend. Dat moet je verder doortrekken.’ Aldus de hoogleraar.

En ja, hij heeft wel een punt, denk ik achter mijn pc in de universiteitsbibliotheek. Nu nog de rest mee krijgen.

 

De manager

‘Nou, bij dat pleidooi sluit ik mij direct aan! We moeten dat veel meer voorop zetten. Alleen hebben we nog niet echt een pakkende naam. Mantelzorger, netwerkcoach, vertrouwenspersoon, buddy, maatje, het dekt allemaal niet echt de lading. En het is nou ook niet echt de taal van onze cliënten. Het klinkt allemaal wat afstandelijk. Terwijl je juist wil dat het een oom, tante of buurman is.’ De collega’s aan tafel knikken instemmend.

Iemand vat samen: ‘Een sterkere profilering op dit punt zou ons helpen. Alleen dan moet de term toegankelijker zijn. Laten we erover nadenken en wat dingen per mail uitwisselen’. En daarmee basta. Op naar het volgende agendapunt.

 

De wethouder

‘Aha, dus jullie gaan samen met iemand uit het netwerk van de jongere zorgen dat hij of zij niet uit huis geplaatst hoeft te worden. Dat klinkt spannend. En als een mooie ambitie. Jullie doen dat met een groep specialistische professionals? Prima! Zodra dit loopt en je zo’n oom of tante hebt rondlopen, wil ik er graag meer van weten.’

 

En daarmee was het definitief: we profileren ons op het punt ‘informele zorg’. Dat spreekt aan. Beginnen over een team professionals dat ‘echt hééél goed is. hoor’, werkt niet. Dan schieten we te veel in de overtuiging. Terwijl het betrekken van die oom of sportcoach, ja, dat vinden mensen wel interessant. En dat roept ook vragen op, namelijk of we die mensen wel met zo’n zorgvraag mogen belasten? En of iedere jongere wel zo iemand tot zijn beschikking heeft? En of die persoon dan ook wel de gewenste ‘gezonde invloed’ heeft? Juist die vragen wil je bespreken. Daar wil je met elkaar over in gesprek gaan. Dat is sterk: dat je impliciet aan iedere burger de vraag stelt: zou jij het doen? Bij je neefje of nichtje die zich suf blowt, niet op school komt en af en toe flink uit zijn plaat gaat. Zou jij ingaan op zijn of haar vraag om ondersteuning?

En daarmee werd het ‘een door Jullie Ingezette Mentor, de JIM’. Want dat is wat we willen uitstralen, dat de jongere aan zet is en dat hij in overleg met zijn ouders kiest wie hij ‘dichterbij’ wil hebben.

 

De hulpverlener & zijn cliënt

‘Ja, die naam. JIM. Ik vind hem wel fris. Maar misschien ook wel weer te fris. Ik merk wel dat het jongeren aanspreekt. Alleen ouders vinden het wel wat vreemd. Het uitleggen gaat wel gemakkelijk. En weet je, in de praktijk merk ik dat dit niet echt een ding is. We vertellen de gezinnen hoe we te werk gaan en dat daar iemand uit hun omgeving bij hoort. En dan is het al vrij snel duidelijk wat we bedoelen. Laatst appte een jongere zelfs al na een half uur iemand met de vraag of hij hem wilde ondersteunen. Dan praten wij echt niet meer over JIM hoor. Dan heet diegene gewoon oom Piet.’ 

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Marktwerking in de zorg

Marktwerking in de zorg. Meer weten over wat het is? Kijk dan het filmpje van De Argumentenfabriek


Sinds januari 2006 wordt er door een wetswijziging meer op marktwerking gestuurd. Vanuit economisch perspectief is dit tot op zekere hoogte te volgen: bij concurrentie dalen namelijk vaak de prijzen van producten. Addertje onder het gras is wel dat bij jeugdzorg de overheid betaalt voor de zorg. Dus eigenlijk de burger. Dit brengt met zich mee dat er toezicht moet worden gehouden op hoe de zorg wordt uitgevoerd. Want als die niet goed wordt uitgevoerd, draait de burger op de voor de kosten. Nu wil het geval dat deze kosten voor het houden van toezicht, toenemen bij marktwerking, omdat er  door de marktwerking meer (al dan niet onduidelijke) spelers in het speelveld staan onduidelijker wordt.  

 

Het is dan ook maar de vraag of marktwerking daadwerkelijk goedkoper is. Juridisch gezien is marktwerking ook mogelijk: de zorgvrager wordt ‘bij wet beschermd’. Het ethische perspectief is echter wat minder helder: past een dergelijke beweging namelijk wel binnen het solidariteitsprincipe? Want iedereen heeft toch recht op zorg? Door de transitie in de jeugdzorg is de verwachting dat marktwerking toe gaat nemen. Gemeenten kunnen namelijk straks bepalen welke zorg zij inkopen. Voor instellingen die in meerdere gemeentes werken is dit een spannende ontwikkeling.

 

De jeugd-ggz vindt er niks spannends aan, maar ziet het vooral als gevaar; ‘de gemeenteambtenaar kan toch niet bepalen of een kind medische hulp nodig heeft?’. En ook diverse deskundigen vragen zich hardop af hoe het bijvoorbeeld met de specialistische zorg gaat als de marktwerking doorzet. Luister maar eens naar het fragment van een radio-interview met Jan Jaap Rothuizen (lector Pedagogiek aan Universiteit Aarhus, Denemarken).


Maar goed, die discussies zullen nog wel even duren. Wat kun je nu als hulpverlener rond het thema marktwerking? Simpel: je verdiepen in de klant. Want dat is een belangrijk onderdeel van marktwerking; weten wat je klant beweegt, zodat je daar bij aan kunt sluiten. Een handige manier om dat te doen is de empathy map. Het is een werkwijze waarbij je ‘in de huid kruipt van de ander’.  Het idee is dat je opschrijft hoe deze persoon denkt. Wat hoort, voelt, ziet, doet en zegt de cliënt? Waar is hij in het weekend? Door de week? Wat hoort hij daar? Wat doet hij daar? Wat zegt hij daar? Wat voelt hij daar en wat ziet hij daar? Door op deze manier systematisch de ‘cliënt te verkennen’, krijg je een beter beeld van wat je cliënt precies beweegt. Hier kun je met je product op aansluiten. Marktwerking voor op de werkvloer heet dat.


Meer informatie over een stappenplan over deze werkwijze

Dit is deel 3 uit een serie over een nieuw zorginitiatief: het Verbindingsteam. Levi van Dam is projectleider en zal komend jaar schrijven over de ontwikkelingen en strubbelingen van het Verbindingsteam. De beschrijvingen zijn er op gericht om kennis te delen. Ook meedenken over dit initiatief? Reageer hieronder. 



Naar homepage



Relevante categorieën: