Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Lezende kinderen doen het maatschappelijk beter

Kinderen en jongeren die veel lezen belanden hoger op de maatschappelijke ladder. Deze conclusie trekt promovenda Suzanne Mol op basis van 146 internationale, wetenschappelijke studies.

Hierin werkten meer dan 10.000 kinderen en studenten van 2 tot 22 jaar mee. Mol promoveerde dinsdag 7 december aan de Universiteit Leiden.

Positieve spiraal
Het maakt een groot verschil of kinderen en studenten jeugdliteratuur lezen of niet. Voorgelezen worden en zelf lezen brengen een positieve spiraal op gang. Basisschoolleerlingen, middelbare scholieren en studenten die in hun vrije tijd lezen, lezen steeds beter in vergelijking tot hun minder vaak lezende leeftijdgenoten.

Meta-analyse
Een meta-analyse van alle tot nu toe verrichte onderzoek van de vroege kindertijd tot de jongvolwassenheid wijst uit dat lezers niet alleen hoger scoren op taal- en leesvaardigheid, maar ook op schoolsucces en intelligentie. Uit de meta-analyse blijkt ook dat het effect van lezen met elk schooljaar sterker wordt – een resultaat dat duidt op een ‘reciproque’ relatie tussen lezen en cognitie: er is sprake van wederzijdse beïnvloeding. Bij de lezers neemt de woordenschat verder toe en ze scoren op leessnelheid, spellingvaardigheid en tekstbegrip beter dan hun niet hun niet in de vrije tijd lezende leeftijdgenoten. Verder laat de meta-analyse zien dat bij zwakkere lezers het lezen van boeken essentieel is voor de ontwikkeling van hun basisvaardigheden.

Vragen stellen
Door prentenboeken maken jonge kinderen kennis met de wereld van verhalen en geschreven tekst. Uit het dissertatieonderzoek van Mol blijkt dat peuters en kleuters die van jongs af aan zijn voorgelezen niet alleen meer betekenissen van woorden kennen dan leeftijdsgenoten die zonder veel voorleeservaringen op school komen, maar ook al meer namen en klanken van letters kennen. De studie bevestigt ook de theorie dat kinderen meer woorden en letters bijleren als ouders en leerkrachten vragen stellen tijdens het voorlezen en als ze gebeurtenissen in het verhaal koppelen aan ervaringen uit het dagelijkse leven.

Nuancering
Mol brengt echter ook een nuancering aan in de heersende mening dat het wenselijk is interactief voor te lezen: niet alle kinderen profiteren gelijkelijk van ‘interactief voorlezen’. Interactief voorlezen blijkt het minst effectief waar de interventie het meest nodig is: in gezinnen waar weinig ervaring is met boeken en in peuterspeelzalen en in kleuterklassen waar vooral kinderen met een verhoogd risico op taal- en leesachterstanden worden voorgelezen door de eigen leerkracht. Het is dus belangrijk om juist in die groepen in kinderen meer te investeren.
 

Bron: Universiteit Leiden



Naar homepage



Relevante categorieën: