• Ervaringen van binnenuit met twee jaar adolescentenstrafrecht, dat in april 2014 van kracht werd en geldt voor jongeren van 16 tot 23 jaar.
• Kritische kanttekeningen bij het proces dat leidt tot gesloten jeugdzorg. ‘De hulpverlening die leidt tot plaatsing in de gesloten jeugdzorg is vooral gericht op wat zorgelijk is en wat misgaat. Het zou beter zijn aandacht te hebben voor wat goed gaat en daarop voort te bouwen.’
• Morele kanten van de vele beslissingen die de jeugdzorgwerker moet nemen. Een pleidooi om de morele kant van het werk meer aandacht te geven en vaker te delen.
• Een beschouwing over drang en dwang. ‘Dwang is een hele ingrijpende vorm van hulp. Drang is vrijwillige hulp. Dat moeten gezinnen weten, daar moeten jeugdzorgwerkers zich van bewust zijn en dat moeten gemeenten beseffen.’
• Voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) die te maken hebben (gehad) met jeugdbescherming en/of jeugdreclassering is het een hele opgave om op hun 18de een huishouden op poten te zetten en te zorgen voor genoeg inkomen, naast school of werk. Er valt veel winst te boeken als deze jongeren tijdig en goed voorbereid worden op een manier die aansluit bij de wensen van de jongeren.
• De Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) begeleidt mensen die door hun verslaving of psychische problematiek in aanraking zijn gekomen met Justitie. Om deze groep goed te begeleiden is er een speciale JoVo-methodiek ontwikkeld. Rosanne Kelner, reclasseringswerker bij SVG-instelling Inforsa, werkt veel met adolescenten en vertelt wat dit inhoudt.
• Werken op wijkniveau is betrekkelijk nieuw. En dat geldt zeker voor de reclassering. De voorzichtige trend naar meer samenlevings- en herstelgerichte vormen van strafafdoening biedt een nieuw en hoopvol perspectief voor samenwerking in de wijk.
• Wie onder een vorm van toezicht staat, wordt vaak begeleid door professionals met een sociaal-agogische opleiding op HBO-niveau. Wat is er de afgelopen jaren veranderd en wat staat er nog op stapel om professionals binnen dit domein goed toe te rusten voor hun vak?
• 'Ik maak me zorgen over de veiligheid van de kinderen in dit gezin. Maar ik heb nog niet zo’n goede relatie met moeder, kan ik haar dan al wel hiermee confronteren?' Parallel aan het begrip ‘relatie’ ontwikkelt zich het begrip ‘werkalliantie’. Het negatieve kenmerk van de werkalliantie, ‘stroefheid’, maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat professionals zich bewust zijn van hun emotionele reacties op cliënten. In organisaties dient hiervoor aandacht te zijn; zo ook binnen opleidingen, werkbegeleiding en intervisie.
