Maar bij een bezoek afgelopen week aan de Hertenkamp bekruipt me een unheimisch gevoel: het lijkt wel of alle medewerkers en kinderen op enig moment door een buitenaardse invasie van de ene op de andere minuut zijn verdwenen. Alle gebouwen zijn volledig ingericht met bureaus, computers, telefoons, meubilair, kinderbedden. De kindertekeningen hangen nog aan de wand, in het boekenkastje liggen tientallen kinderboeken ( “van mama voor jeroen”). Lopend in een willekeurig kantoortje staat naast het bureau een laag kastje met inhoud: een telefoonklappertje met een alfabet waarin alle contacttelefoonnummers staan geschreven, klaarblijkelijk van de vertrouwenspersoon van de Hertenkamp (!); daarnaast een etui met de autopapieren, naast een partij ordners. Alsof de medewerker even weg is om een kopje koffie te halen.
De nieuwe eigenaar laat desgevraagd weten dat in het koopcontract met de Rading werd bepaald dat alle goederen mochten blijven staan, maar met zoveel persoonlijke eigendommen die achtergelaten zijn heeft hij ook nooit rekening gehouden. Er lagen zelfs nog dossiers, die inmiddels wel via een archiefvernietigingsbedrijf zijn afgevoerd.
Als bezoeker hou je wel een wrange smaak over; niet alleen vanwege de teloorgang van zo’n mooie instelling maar ook vanwege de onzorgvuldigheid van de jeugdzorgvoorziening die op die wijze wel een enorme desinteresse laat zien bij het op een beschaafde manier afscheid nemen van haar eigen zorglocatie.
Paul Roosenstein