Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Sociale Kaart

Column van Jurja Steenmeijer (redactielid Sozio-SPH en adviseur jeugd & gezin).
Misschien is het onterecht, maar ik beschouw mezelf niet meer als absolute beginner in de hulpverlening. Inmiddels werk ik bijna twintig jaar in de sector.

Sociale Kaart

 Mijn werk heeft me door het hele land gevoerd en omdat ik vaak de rol van casemanager had, werkte ik veel samen met uiteenlopende instellingen: jeugdzorg, justitie, verstandelijk gehandicaptenzorg, schuldhulpverlening, verslavingszorg, gemeentelijk kinder- en jongerenwerk en ga zo maar door. Ik heb een goed geheugen voor namen en structuren dus ik ging best een beetje prat op mijn kennis van de sociale kaart. Maar de laatste jaren brokkelt die kennis is schrikbarend tempo af. Met dr. Google en mijn eigen adressenbestand kan ik erosie nog aardig stoppen, maar als ik zonder die zijwieltjes moet fietsen voel ik me soms een slachtoffer van early onset Alzheimer.
 

Halverwege viel ik stil
Onlangs zat ik, ter introductie van een project, bij een organisatie en ik wilde refereren aan een gesprek bij een instelling elders in het land. En halverwege de zin viel ik stil want ik kon met geen mogelijkheid meer op de naam van de instelling komen. Eh…. ergens middenin het land…. jeugdzorg en ggz trekken daar samen op….eh. Ineens voelde ik me de beginneling waarvan ik het idee had dat ik die allang niet meer was. Aan het einde van het gesprek vroeg een van de aanwezigen: ‘bedoelde je soms LSG- Rentray?’ En enthousiast riep ik: ‘Ja! Maar zo heten ze niet meer.’ Ineens wist ik het weer. ‘LSG-Rentray heet tegenwoordig Intermetzo. Niet met dubbel z maar met een t.’


PR people
De fusiegolf en voortdurende herstructurering van de sector maken het niet makkelijk om de sociale kaart bij te houden. Het vergt een actieve houding. Als je een nieuwe naam hoort, gelijk even opzoeken of het een nieuwe instelling is of een fusie. Of niet eens een fusie maar een naamsverandering omdat de ‘oude’ naam wellicht negatieve associaties oproept. Het is soms lastig, maar met enige devotie is dit nog wel te tackelen. Het wordt al ingewikkelder wanneer men namen verzint die anders gespeld worden dan verwacht, zoals bij het eerder genoemde Intermetzo. Mocht je deze naam in een gesprek horen en willen opzoeken op internet, dan zoek je al snel naar het verkeerde. De PR people van Intermetzo hebben hier evenwel op geanticipeerd. Intypen van de termen Intermezzo en jeugdzorg brengt je op de juiste plek. Maar wat moet je met een naam als Youké? Waar begin je met zoeken als je die naam hoort? Welke zoekterm gebruik je? Hoe spreek je het uit? Wat betekent het in vredesnaam?!? Maar alsnog. Als je het eenmaal weet, dan onthoud je het en indien ik echt geen beginnende Alzheimer heb zoals ik soms denk, dan komt het wel goed en ben je weer voor een paar jaar gered.


Wenkbrauwen optrekken
Maar dan…. Dan gaan mensen namen aan instellingen geven die in een normaal gesprek regelmatig voorkomen. In Utrecht heet het jongerenwerk tegenwoordig JOU. En dat levert zinnen op als: ‘En voor deze jongen wil ik dan aan jou…eh niet aan jou maar aan JOU, vragen of zij hem een beetje op de bagagedrager mee willen nemen.’

Vervolgens heb je in Utrecht een organisatie die zich bezig houdt met Jongeren In de Jeugdzorg. Je hoeft geen genie te zijn om de afkorting zelf samen te stellen: JIJ.

‘Ik heb eens zitten nadenken en als jij dan het programma samenstelt. Eh… niet jij natuurlijk maar JIJ.’ Ik werk samen met een buurthuis en die hebben connecties met beide clubs. In het begin liep dat wat moeizaam maar inmiddels hebben we ons taalgebruik aangepast en een verkorte vorm gevonden. Als iemand zegt jij jij, dan bedoelen we ook echt de ander. En als iemand zegt jij, niet jij, dan wordt de instelling bedoeld. Het is ongelooflijk hoe snel dat is ingeburgerd en we knipperen niet eens meer met de ogen. Ik kan me wel voorstellen dat toehoorders de wenkbrauwen optrekken. ‘En deze mensen werken als hulpverleners? Klinkt alsof ze zelf in een forse identiteitscrisis zitten en anders moeten ze misschien het vak Communicatieve Vaardigheden eens goed onder de loep nemen. Als we dat vak om te beginnen nu eens een andere naam geven…?’ 



Naar homepage


Jurja Steenmeijer,