Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Motiverende gespreksvoering nuttig voor cliënten met angst- of stemmingsstoornis

Cliënten in de ggz met angst- en stemmingsstoornissen vinden het vaak lastig om over te gaan op minder intensieve zorg. Motiverende gespreksvoering kan dan nuttig zijn, ontdekte Tim Versluis, die met zijn onderzoek de scriptieprijs van Hogeschool Leiden won.
Motiverende gespreksvoering nuttig voor cliënten met angst- of stemmingsstoornis

Binnen de geestelijke gezondheidszorg is het nu belangrijk om cliënten over te laten gaan op minder intensieve zorg. Dit is niet alleen goedkoper, maar past ook bij het heersende beeld dat deze zorg beter is voor een cliënt. Hulpverleners stuiten bij die overgang vaak op weerstand en ambivalentie bij cliënten met angst- en stemmingsstoornissen. Met vertraging als gevolg. Motiverende gespreksvoering kan dan heel bruikbaar zijn.

 

‘Vaak willen mensen met stemmings- en angststoornissen wel begeleiding en hulp, maar kan er door het wegvallen van veilige en vertrouwde kaders aan het begin van de behandeling tegelijkertijd weerstand ontstaan’, legt Tim Versluis uit, nu docent aan Hogeschool Leiden. ‘Die tegenstelling moet je bij de cliënt inzichtelijk maken. Kijk daarom naar wat iemand dwars zit vanuit een accepterende en empathische houding. En daarna motiveer je die persoon om zijn of haar eigen kracht te gebruiken.’

 

Op één lijn

Uit het onderzoek blijkt dat veel hulpverleners al gebruik maken van motiverende gespreksvoering, maar vaak op verschillende manieren. Mensen geven ook een andere definitie aan het woord. ‘Daardoor krijg je verschillen binnen een team’, zegt Versluis. ‘Ik zou instellingen daarom aanraden om te kijken wie de capaciteiten heeft en hoe ze iedereen op één lijn krijgen.’

 

Motiverende gesprekken kunnen bij mensen met stemmingsproblematiek wel beter op een andere manier gevoerd worden dan bij mensen met een angststoornis, zegt het onderzoek. Bij stemmingsproblematiek richt motiverende gespreksvoering zich meer op schaamte, persoonskenmerken en copingstijlen. Bij angststoornissen gaat het meer om veiligheidsgedrag, vermijdingsgedrag en het vasthouden aan voor de cliënt vertrouwde patronen.


Meer zelfvertrouwen

Versluis kwam op het idee voor dit onderzoek toen hij stage liep bij de ggz-instelling Rivierduinen in Leiden, waar hij mocht helpen bij het opzetten van de Acute Dagbehandeling. ‘Daar merkte ik dat processen vaak spaak liepen op het moment dat de behandelaar een cliënt sterk genoeg achtte voor vervolgbehandeling, maar die persoon daar zelf nog geen vertrouwen in had. Toen besloot ik dat het belangrijk was om te onderzoeken hoe we dit kunnen veranderen.’ 



Naar homepage


Kirsten Ronda,

Relevante categorieën: