Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Mogen hulpverleners eigen psychische kwetsbaarheid aan cliënten tonen?

In Rotterdam en Leiden waren congressen waarin diverse thema’s rond ervaringsdeskundigheid centraal stonden. Olivier Lingbeek doet verslag van de besproken thema’s.
Mogen hulpverleners eigen psychische kwetsbaarheid aan cliënten tonen?

Het congres over de opleiding BGE (Beroepsopleiding tot ervaringsdeskundig begeleider) werd georganiseerd door het Zadkine college en was op 11 november in het Zadkine college in Rotterdam. De bijeenkomst was ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de opleiding.

Het congres Ervaringsdeskundigheid 2.0 op 21 november in Leiden is een initiatief van drie ggz-instellingen en de Hogeschool Leiden.

 

Taboe

Kunnen en mogen hulpverleners bij hun werk gebruik maken van hun eigen ervaringen met psychische kwetsbaarheid? Tijdens het congres in Leiden bleek dat er bij ggz-instellingen dikwijls weinig ruimte is voor het delen en leren van dergelijke ervaringen, terwijl dat bij bedrijven wel kan. Een mogelijke verklaring is dat het taboe op het delen van psychische kwetsbaarheid binnen ggz groter is, omdat psychische gezondheid van de medewerker een basisvoorwaarde is voor de mogelijkheid tot hulpverlening. Buiten de geestelijke gezondheidszorg daarentegen hoeft een diagnose autisme een gezonde bedrijfsvoering niet te belemmeren.

 

Draagvlak creëren
Een andere kwestie, en die komt op het Rotterdamse congres ter sprake, is hoe kun je op de werkvloer draagvlak creëren voor een herstelgerichte manier van werken, waarbij een hiërarchische relatie tussen patiënt en verpleging wordt doorbroken, waarbij een andere organisatie past. Bestuurder Marianne van Duijn van Bavo Europoort, een grote psychiatrische instelling in Rotterdam[1]:  'We zijn in een team gaan kijken welke rollen er door teamleden vervuld kunnen worden die nu vaak nog bij leidinggevenden liggen. Wat aansturing van medewerkers betreft, is het idee nu dat relatiebeheer in de wijk plaatsvindt en wordt gedragen door alle medewerkers in plaats van dat er aangestuurd wordt vanuit de directie. Je kunt op die manier de kracht van anderen veel beter benutten. We willen uiteindelijk toe naar een organisatie van zelfsturende teams waarin veel meer alles belegd wordt binnen de teams waardoor ook het werken vanuit eigen kracht vanzelfsprekender is dan het nu is.’

 

Boekje
Wat ook helpt bij het bevorderen van draagvlak is het betrekken van medewerkers bij het maken van een bedrijfsplan in de vorm van een boekje. ‘Je zou zeggen, wat maakt een boekje uit, maar we hebben gemerkt dat het wel degelijk helpt om daarop terug te kunnen vallen. Ik werd blij omdat alles wat wij over herstelgericht werken denken in dit boekje staat uitgewerkt. Onze medewerker werkt gelijkwaardig, gaat uit van de ervaringskennis van de patiënt. Hij gebruikt zijn professionele kader terughoudend, is bezig met het empoweren van zijn patiënten’, aldus Anja Gouwerok, docent en behandelaar van de ggz instelling Bavo-Europoort  en lid van het team dat het boekje schreef.

 

Belemmeringen
Maar er is nog een weg te gaan om herstelgericht werken in organisaties daadwerkelijk ingevoerd te krijgen. Een deelnemer van het congres, medewerker van het stagebureau van ParnassiaGroep, stuit op belemmeringen bij het plaatsen van stagiairs met een ervaringsdeskundige opleiding: ‘We krijgen vaak met afdelingen te maken, die zeggen, ‘we willen geen ervaringsdeskundigen en krijgen te maken met weerstand, ondanks het beleid om ervaringsdeskundigen in te zetten. Kennelijk hebben de afdelingen de ruimte om daar zelf ook nog wat van te vinden.’

 

Werkvloer
Een andere kwestie betreft de vraag hoe ervaringen op de werkvloer gedeeld worden. Zowel op het congres in Rotterdam als in Leiden, signaleren deelnemers een nieuwe ontwikkeling: dat organisaties de inzet van ervaringsdeskundigheid niet willen beperken tot medewerkers die als ervaringsdeskundige zijn opgeleid, maar ook gebruik willen maken van ervaringskennis die bij de reguliere hulpverleners binnen de organisatie aanwezig is. Marianne van Duijn: ‘Wij zijn heel uitdrukkelijk bezig om alle hulpverleners die al bij ons in dienst zijn, uit de kast te krijgen over hun eigen ervaring. Voor een aantal mensen is dat taboe. Hoe realiseren we hun coming out? Volgens de statistieken heeft minimaal een kwart ervaring als patiënt. Daar zit dus ook ervaringskennis bij.’

Uit de voordrachten in Leiden blijkt de noodzaak voor meer ruimte en een veilige omgeving om eigen ervaringen van zowel gecertificeerde werknemers ervaringsdeskundigheid als reguliere hulpverleners in te brengen. Op het congres domineert het krachtige pleidooi voor de inzet van ervaringsdeskundigheid door alle werknemers, ervaringsdeskundigen en reguliere hulpverleners.

 

Psychose
Treed je als werknemer naar buiten met je psychiatrische ervaringen en deel je die met collega’s? Werknemers van de ggz-instellingen ggz-Ingeest, Rivierduinen, en Parnassia groep deelden ervaringen met depressie, autisme, psychose, medicijngebruik en verslaving. Daarnaast vertelden ze over de manieren waarop je met psychische kwetsbaarheid om kunt gaan.

Dat kan pijnlijke gebeurtenissen opleveren, zoals spreekster Mieke duidelijk maakt. Ze vertelt over de wijze waarop collega’s van haar ggz-instelling haar tegemoet treden als haar dochter een psychose krijgt. Er komt een crisisteam op bezoek. Mieke kent alle leden van het team als collega’s. Maar de psychiater herkent haar niet. ‘Dat vond ik zo erg. Een week daarvoor hadden we nog gedanst op een personeelsfeest.’

 

Shell
De vraag dringt zich op of er buiten de ggz niet meer begrip is voor psychisch trauma van de medewerkers, dan erbinnen. Spreker Diederik Weve, ingenieur bij Shell, die een aantal jaren geleden de diagnose autisme kreeg, vertelt niet bij de pakken neer te zijn gaan zitten. ‘Als 5 % van de mensen een autistische aanleg heeft, dan zijn er bij Shell 500 medewerkers die dezelfde diagnose hebben.’ Inmiddels is er een groep van 170 mensen binnen het bedrijf actief, die ervaringen met aspecten van autisme met elkaar delen. ‘De mensen van buiten de kast moesten inzicht krijgen in de mensen binnen de kast.’ Aanvankelijk wilden de meeste van hen, zowel binnen als buiten de kast niet meedoen aan bijeenkomsten. Maar Weve durfde te zeggen waar het op staat en stelde een voorbeeld: ‘Ik ben collega en autistisch.’ Dat hielp.

Waarom is er bij Shell wel aandacht voor psychische kwetsbaarheid en bij veel ggz-instelling niet? Een diagnose autisme bleek een gezonde bedrijfsvoering niet te belemmeren. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat het taboe op het delen van psychische kwetsbaarheid binnen ggz instellingen groter is, omdat psychische gezondheid van de medewerker een basisvoorwaarde is voor de mogelijkheid tot hulpverlening. Buiten de geestelijke gezondheidszorg daarentegen hoeft een diagnose autisme een gezonde bedrijfsvoering niet te belemmeren.

 

Ziel
Een tegengeluid bij alle bijval voor ervaringsdeskundigheid komt van psychiater Erik Hoencamp, opleider bij de Parnassia groep. Hij zet vraagtekens bij de formalisering en de institutionalisering van het begrip. Hij waarschuwt voor professionalisering en de daarmee gepaard gaande bureaucratisering (nota’s en meerjarenplannen) rond de ervaringsdeskundige. ‘Wanneer je het begrip ervaringsdeskundige institutionaliseert, er een functie van maakt, er fte’s voor vrijmaakt ga je voorbij aan andere hulpverleners die ook ervaringsdeskundig zijn. Daarom moet je geen specialisme van de ‘ervaring’ maken want dan schep je onderscheid tussen ervaringsdeskundigen en andere hulpverleners. Dan vraagt een patiënt aan mij: heeft u daar geen ervaring mee”? Dan zeg ik: jawel maar daar hebben we een ervaringsdeskundige voor. Dat klopt niet.’ 

Het delen of bespreken van ervaringen vormt de kern van de psychiatrische behandeling en het optuigen van de instelling met experts op het gebied van ervaring is een mogelijke aantasting van die relatie. ‘Het gevaar van de professionalisering is dat de ervaringsdeskundige de ziel uit de ervaring haalt. ’  

 

 Antidepressivum
Veranderende opvattingen brengen het doorbreken van taboes op het prijs geven van eigen ervaringen niettemin dichterbij: ‘Als ik vroeger een patiënt had die de dokter vroeg, waar hij naar toe ging op vakantie, dan was het verboden om te zeggen waarnaartoe. Dan moest de wedervraag gesteld worden: “Waarom vraag je dat?”, aldus een vrouwelijke psychiater van Parnassia groep tijdens haar voordracht over haar gesprekken met cliënten.

Zij deelt twee ervaringen waaruit blijkt dat de tijden voor haar zijn veranderd. ‘Tijdens een sessie met een cliënt die gediagnosticeerd is als bipolair en bekend staat als een lastige cliënt, word ik gebeld door mijn gynaecoloog. Ze vertelt me de uitslag van mijn vruchtwaterpunctie. Die is positief en ik barst in huilen uit. Ik leg aan mijn cliënt uit waarom. Het zou ongepast zijn als ik dat niet vertel.’ 

Tweede gesprek. ‘Een vrouwelijke patiënt heeft een borderline stoornis en chronische pijn en stress en ik hoop dat ze antidepressiva gaat gebruiken. Ze wil niet en zegt: ‘ik word er patiënt van.’ Ik vertel haar dat ook ik een antidepressivum gebruik hoewel het algemene idee nog steeds is dat putten uit eigen ervaringen ‘not done’ is bij patiënten met borderline.’ De psychiater verlegt daarmee de grenzen van de openheid in de relatie hulpverlener en cliënt

Olivier Lingbeek

 

 

[1] Parnassia en Bavo Europoort zijn grote zorginstellingen van de Parnassiagroep, waarvan ook Lucertis, PsyQ, Brijder, Dijk en Duin en andere instellingen deel uitmaken.

 



Naar homepage



Relevante categorieën: