Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Manifest voor ondernemend jongerenwerk

Het gevestigde jongerenwerk is op de verkeerde weg, vinden ze. Jan Laurens Hazekamp en Atta de Tolk zien weinig heil in professionaliseren en meer methodisch werken. Hun pleidooi: bied ruim baan aan gezaghebbende sociale ondernemers met bezieling.
Manifest voor ondernemend jongerenwerk

Rolmodellen die de straatcultuur kennen, met hart voor hun jongeren. Ze vatten hun betoog in een boek dat onlangs verscheen: Self Made.

 

Wat is er mis met het traditionele jongerenwerk?

Jan Laurens: ‘Vanaf de jaren vijftig is geprobeerd het jongerenwerk is geprobeerd het jongerenwerk te professionaliseren. Dat is nooit echt goed gelukt. Nu ben ik me gaan realiseren dat het komt omdat men de kern van de kracht van het jongerenwerk uit het oog is verloren. Het jongerenwerk is – anders dan maatschappelijk werk of andere vormen van hulpverlening – in feite een plaatsvervangende ouder, oom of tante voor jongeren die steun nodig hebben en het zonder die steun niet redden. Een uitgestoken hand die het eigen milieu niet kan bieden.’ Een filosofie die nu sterk de wind mee heeft, vindt hij. Jan Laurens ziet zich namelijk gesterkt door ideeën uit de civil society en die nu hun weg vinden van beleid naar praktijk. Een grotere maatschappelijke inzet van burgers, los van instituties in het welzijn.

Atta vindt dat de projecten in het jongerenwerk teveel vanachter de schrijverstafel zijn bedacht, ver van de wereld van de jongeren zelf. ‘Hoe verwacht je dat jongeren worden getrokken als wij ze er niet bij betrekken? Dat gebeurt nu helemaal niet.’

 

Jullie benadrukken de waarde van rolmodellen? Wat maakt hen zo belangrijk?

Atta: ‘Ze zijn een spiegel van de doelgroep. De jongeren herkennen zichzelf in hen. Ze ervaren dat die rolmodellen ook het nodige hebben meegemaakt in hun leven. “Wow, ik heb het zwaar, maar zij ook”, is dan hun redenering.’

Vaak hebben de rolmodellen, net als de jongeren met wie ze werken een migratiegeschiedenis. Geen garantie voor succes overigens, benadrukken ze.  Atta: ‘Ik ken jongens die hier zijn geboren en opgegroeid en het ook kunnen.  Je hebt het of je hebt het niet. Je haalt het niet uit een boek.’

 

De vraag is wat je precies moet kunnen om zo’n rolmodel te zijn? Atta: ‘Je moet opbouwend medeleven tonen. Een rolmodel is een personal coach zonder dat dit zo wordt benoemd. ‘En je moet op onmogelijke tijden bereikbaar zijn’, vult Jan Laurens aan: ‘Dat is in het professionele jongerenwerk vaak onmogelijk omdat er met shifts wordt gewerkt. Een heel gedoe.’

Ook moet je de straattaal beheersen, vindt Atta. Doe je dat niet dan ondermijnt dat je gezag. ‘Ik heb het meegemaakt dat jongeren een jongerenwerker belachelijk maakte waar hij bij zat. Met woorden die hij niet begreep. Dat is lachwekkend en zoiets gebeurt superveel. Die taal is heel subtiel, ze gebruiken woorden die zo intelligent zijn geformuleerd, met dubbele betekenissen. Het is een soort sluimercommunicatie.’

Als je de straattaal niet beheerst, hoef je overigens nog niet te wanhopen. Atta: ‘Maar je moet wel bereid zijn het te leren, je moet er voor open staan. Elke keer als je een woord hoort dat je niet kent, vraag! Dat waarderen de jongeren omdat ze zien dat je interesse toont.’

 

Dit is een verkorte versie van een interview met Jan Laurens Hazekamp en Atta de Tolk dat in het decembernummer van het magazine Sozio verschijnt.

 

Klik hier voor meer informatie over het boek Self Made



Naar homepage


Olaf Stomp,

Relevante categorieën: