Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

De plaats van ervaringsdeskundigheid in het hbo

HOED - een overlegorgaan van hogescholen over ervaringsdeskundigheid - viert haar eerste lustrum. Wat zijn de ontwikkelingen rond hoger onderwijs voor studenten met 'specifieke bagage'?
De plaats van ervaringsdeskundigheid in het hbo

Ervaringsdeskundigen weten van de Hoed en de rand, kan wel worden gesteld. Niet alleen is het in werk- en onderzoeksveld een hot topic, ook in onderwijsland zijn er verschillende ontwikkelaars bezig met het inrichten van onderwijs dat open staat voor studenten met ‘specifieke bagage’. 

 

Zowel bij Hogeschool Windesheim als Hogeschool Utrecht is bij studenten van de sociale opleidingen een quick scan gedaan (Kan & D.2008; Karbouniaris, 2009). Hieruit bleek dat ruim een derde van de studentenpopulatie eigen ervaringen heeft met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. Daarnaast kwam naar voren dat nog eens een derde van de studenten via familie, vrienden of bekenden in de nabije omgeving ervaring heeft opgedaan op dit terrein. Toch toont recentelijk onderzoek (Peters, 2014; van Slagmaat 2014) aan dat het voor studenten niet altijd zo eenvoudig of vanzelfsprekend is om met hun ervaringen aan de slag te gaan. Reden genoeg om als Social Work opleiding te bekijken wat we deze studenten te bieden hebben. Ervaringsdeskundigheid is in de GGZ immers uitgeroepen tot een beroep.

 

HOED
Branche-organisatie GGZ Nederland heeft samen met Phrenos en HEE! in december 2013 een beroepscompetentieprofiel  uitgebracht voor ervaringsdeskundigheid. Dit BCP werd gelegitimeerd door ABVAKABO FNV en CNV Publieke Zaak. Momenteel wordt de vertaalslag naar het onderwijs gemaakt.  De meeste GGZ-instellingen (inclusief de verslavingszorg) hebben in hun beleid opgenomen dat ervaringsdeskundigheid (meer) ingezet zal worden de komende jaren. 

 

Binnen het hbo bestaat er sinds vijf jaar een overleg tussen hogescholen die onderwijs ontwikkelen en uitvoeren op het gebied van ervaringsdeskundigheid. Het HOED kwam voort uit de Landelijke Denktank Opleidingen Overleg (ook wel bekend als het LDOO) en bestaat uit een bundeling van een aantal hogescholen en de kerngroep wordt vertegenwoordigd door Fontys, HvA, Hanzehogeschool, Hogeschool Utrecht en Windesheim. Dit HOED-overleg vierde op woensdag 8 oktober haar eerste lustrum met een symposium voor belangstellenden. 


Programma's en leerlijnen
De programma’s en leerlijnen die door de verschillende hogescholen zijn ontwikkeld, kennen uiteenlopende vormen en aanpak. Kortweg is een indeling te maken in:

  1. Aparte opleiding (Fontys, Hanze Hogeschool)
  2. Minor of keuzemodule of speciale programma-onderdelen  binnen een sociaal-agogische opleiding (Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam)
  3. Geïntegreerd binnen de SPH-opleiding: Ervaringskennis is als derde kennisbron opgenomen binnen de SPH-opleiding, (Hogeschool Windesheim)

 
Fontys en Hanzehogeschool hebben in de eerste plaats beiden separate opleidingstrajecten ontwikkeld voor ervaringsdeskundigen. In Groningen gaat het om een Associate Degree, een tweejarige studie in het hoger beroepsonderwijs die een opstap kan zijn naar een relevante vervolgstudie, zoals SPH. Bij de toelating tot deze opleiding, genaamd ‘Ervaringsdeskundige in de Zorg’ is het hebben van een relevante beroepspraktijk voorwaardelijk. In Eindhoven is een leertraject in deeltijdvariant van Sociale Studies ontwikkeld. Dat wordt als specialisatie vooralsnog ondergebracht in het uitstroomprofiel van de GGZ-agoog. Voor deze studenten is een werkplek ook noodzakelijk en zijn er afspraken gemaakt met regionale GGZ organisaties en het UWV.

 

Daarnaast wordt bij de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Utrecht en de Christelijke Hogeschool Ede in het bachelor onderwijs rijkelijk gebruik gemaakt van de inzet van ervaringsdeskundigen trainers/docenten. Verder wordt getracht om de thematiek binnen de bestaande programma’s, zoals bijvoorbeeld de minor GGz agoog en het keuzevak ‘Ervaringsdeskundigheid’ een duidelijke plek te geven. Hetzelfde geldt voor de supervisie die studenten in hun jaarstage (derde jaar van de opleiding) krijgen.
 

Corresponderend met de derde variant, heeft Windesheim een geïntegreerd programma ontwikkeld, waarbij niet alleen in het curriculum ervaringskennis erkend wordt en is opgenomen als derde kennisbron, maar ook studenten met levensontwrichtende ervaringen kunnen kiezen voor een ‘afstudeerrichting Ervaringsdeskundigheid’ vanaf het tweede jaar van de (SPH)opleiding.

Als het gaat om inrichting en vorm van onderwijs, dan blijkt een speciaal programmaonderdeel zoals een minor of een module à la Hogeschool van Amsterdam niet alleen een fijne kennismaking zonder verdere verplichtingen te zijn, maar ook laagdrempelig(er) te volgen. Hierbij is kenniscirculatie onder alle studenten snel te bereiken en raakt het bijbehorende gedachtengoed breed verspreid.  Als nadeel geldt dat de andere onderdelen van de opleiding wellicht niet (geheel) aansluiten bij het gedachtengoed en een coming out van studenten ook niet altijd op prijs wordt gesteld. Zo blijkt dat docenten vaak nog een zekere mate van handelingsverlegenheid ervaren bij het integreren van persoonlijke ervaringen binnen de onderwijscontext.


Het integreren van de leerlijn binnen de SPH-opleiding, zoals Windesheim nu doet, heeft als voordeel dat de cultuur van de hele opleiding aan verandering onderhevig is. Daarnaast vindt optimale kenniscirculatie plaats omdat studenten van elkaars ervaringen leren. Studenten met specifieke ervaringen in psychiatrie en verslaving worden verwelkomd vanwege hun ‘extra’ kennisbron. Als nadeel kan worden genoemd dat studenten niet worden opgeleid tot een ervaringsdeskundige en dat er soms nog onveilige (begin)situaties worden ervaren omdat studenten voor een groot deel in gemixte groepen deelnemen.


Onbegrip en vragen
In Zwolle studeren in juli 2014 de eerste twee SPH-studenten met certificaat ‘Ervaringsdeskundigheid’ af. Hun afstudeeronderzoek gaat over de voor- en nadelen van een coming out als hulpverlener met ervaringsdeskundigheid. Zij hebben de start van het werken met ervaringskennis als 3e kennisbron meegemaakt binnen de opleiding. Ook waren zij getuige van verontwaardigde medestudenten  die in opstand kwamen en zeiden ‘Ik wil geen therapie’. 

 

Maar ook binnen het docententeam is het onderwerp veelvuldig aan de orde geweest en ontstaat zowel begrip als ophef: ‘Een student heeft gepraat over zijn suïcidaliteit, wat nu?’ en ‘Een student in mijn groep durft niets te zeggen’. Verder komen er vragen als ‘Moet ik als docent nu ook mijn privéleven op tafel leggen?’ en ‘Wanneer heb je genoeg ervaringskennis, kun je ook ervaringsdeskundige worden als je verdrietig bent omdat je hond is overleden?’.

 

Meer draagvlak
Docenten hebben in het kader van deskundigheidsbevordering en intervisie kunnen kennismaken met het begrip ‘ervaringsdeskundigheid’ en de wijze waarop hiervan gebruikt kan worden gemaakt in het bestaande onderwijs. Gaandeweg ontstaat draagvlak hiervoor en komt ervaringskennis in alle modules terug als derde bron van kennis naast praktijk en theoretische kennis. Zo werkt Wil Ozinga al meer dan 30 jaar bij SPH als docent psychopathologie en zit zij voor de helft in de WAO wegens een psychiatrische diagnose. Zij heeft sinds kort in haar lessen psychopathologie apart ruimte gecreëerd voor  ervaringsverhalen, ook die van haarzelf.


In Eindhoven kunnen studenten sinds 2009 binnen de deeltijdopleiding van Sociale Studies een specialisatie ervaringsdeskundigheid volgen. De ontwikkeling en uitvoering van deze specialisatie is in samenwerking met Markieza (Academie voor herstel en ervaringsdeskundigheid) tot stand gekomen. Sociale Studies is verantwoordelijk voor het onderwijs en vanuit Markieza worden de (meeste) praktijkplaatsen voor de studenten geregeld. Studenten volgen het reguliere curriculum van de opleiding, maar krijgen extra coaching van een ervaringswerker. In de praktijk werken zijn minimaal 18 uur in het GGZ werkveld in de functie van ervaringswerker in opleiding. 


Van buiten naar binnen
De input van ervaringsdeskundige studenten is een verrijking voor de opleiding gebleken, omdat studenten de praktijk van buiten naar binnen halen met hun doorleefde ervaringen. In het verleden, of soms zelfs nog steeds, zijn ze bekend met een cliëntrol en hebben in die positie ervaringen opgedaan als consument van de zorg. Ze hebben als client ervaren wat nodig is om goede zorg te krijgen, hoe het is om afhankelijk te zijn van een (gezondheids)zorgsysteem en hoe het is om te werken aan hun eigen herstel. Deze studenten weten hoe het voelt om weer regie over hun eigen leven te krijgen en wat daarvoor nodig is. 

 

Al deze ervaringen brengen zij de opleiding binnen en dit leidt niet alleen tot interessante discussies, maar ook tot de confrontatie van twee werelden; die van de professionals en die van gebruiker of cliënt. Hoe moet je bijvoorbeeld omgaan met het thema afstand en nabijheid? Zo reageerde een ervaringsdeskundige student op de subtitel van een publicatie van het Landelijk Opleidingsoverleg Sociaal Pedagogische Hulpverlening ‘De Creatieve Professional met afstand meest nabij’ met de opmerking: ‘In plaats van het woord afstand voorop te zetten, zou ik met het woord nabijheid beginnen. Ik spreek liever over nabijheid met gepaste afstand’.

 

Gastles en voorlichting
Andere studenten geven aan dat zij door het opleidingstraject ervaringsdeskundigheid grip en regie krijgen op het eigen leven. Eén zei bijvoorbeeld: 'De opleiding biedt mij structuur. Het feit dat ik in mijn leven een strakke structuur moet aanbrengen om de opleiding succesvol te kunnen volgen, heeft ervoor gezorgd dat ik geen terugval heb gekregen. Zonder deze opleiding zou ik die zeker hebben gehad.’  

 

Studenten werken aan hun eigen empowerment en de opleiding draagt daaraan bij door om een bijdrage te vragen, bijvoorbeeld in de vorm van een gastles of het geven van voorlichting. Steeds meer wordt ook de ' eigenheid'  van ervaringsdeskundigheid zichtbaar en geëxpliciteerd. Dit kan alleen maar als studenten en docenten onderling met elkaar in gesprek gaan.


Passie en gedrevenheid
Wat is het verschil tussen een regulier opgeleide student en een student die het opleidingstraject ervaringsdeskundigheid heeft gevolgd? Het gaat weliswaar om 'accentverschillen', maar daarnaast spelen de wijze van profileren en de keuzen die de student maakt hier een belangrijke rol bij. Sleutelwoorden zijn steeds bondgenootschap en wederkerigheid.  Kenmerkend voor bijna alle studenten die in dit traject zitten, is hun passie en gedrevenheid om met de studie en hun werk bezig te zijn. 


HOED: wil verder, de ‘persoon van de professional' blijkt aantoonbaar van invloed op het resultaat in de hulpverlening. Dat we onszelf meenemen in de hulpverlening was al bekend, maar dat we specifieke ervaringen bewust en functioneel kunnen inzetten is minder geaccepteerd. Er is een onbenut reservoir van ervaringskennis in het sociaal-agogisch domein van het hbo. Het hbo kan hier een voorbeeldfunctie in vervullen voor het werkveld. Hogescholen kunnen en moeten meer ruimte geven aan ervaringen. Ze leveren een bijdrage aan het verminderen van uitsluiting en stigmatisering als er meer openheid komt. Vrije ruimte is nodig.

 

 

Door:
Alie Weerman, docent SPH aan Hogeschool Windesheim.
Jos Terhaag, docent SPH aan Fontys Hogeschool. 
Simona Karbouniaris, onderzoeker en voorzitter HOED 

 

Lees ook het verslag van het symposium over ervaringsdeskundigheid dat 8 oktober 2014 plaatshad in Amsterdam.

 

Bronnen:

Karbouniaris, S., Sedney, P. & E. Driessen (2013). De ervaringsdeskundige, de nieuwe collega in de ggz. In: Tinteling. Webpublicatie: http://www.tinteling.org/
Terhaag, J. Heuvel, A. & Bakel, van M. (2012). Opleidingstraject ervaringsdeskundigheid Fontys Hogeschool Sociale Studies. Studiejaar 2012 – 2013. Eindhoven: Fontys
Weerman, A. (2013). Programma  SPH/Ervaringsdeskundigheid Hogeschool Windesheim. Zwolle: Windesheim.
Weerman, A. (2012). Deskundig door de verslaving. Praktijken en dilemma's bij de inzet van ervaringsdeskundigheid. Amsterdam: SWP
 



Naar homepage



Relevante categorieën: