Volgens Movisie zouden 'sociaal wijkteam' en 'burgerbetrokkenheid' geen vreemden moeten zijn voor elkaar. De Wmo wil burgers en maatschappelijke organisaties actief bij de lokale samenleving betrekken. De sociale wijkteams werken zo dicht mogelijk bij én samen met burgers. Ook vanuit het eigenkrachtprincipe wordt er zoveel mogelijk vanuit bewoners geredeneerd: waar hebben zij behoefte aan, wat zijn hun verwachtingen, wat doen ze zelf of kunnen ze zelf doen? Dit kan leiden tot de verwachting dat bewonersgroepen (denk aan de doelgroep van het team, ervaringsdeskundigen of vrijwilligers) betrokken worden bij het sociale (wijk)team in hun omgeving. Bewoners zouden kunnen meedenken over de opzet of werkwijze van het team of zelfs door er deel van kunnen uitmaken.
'Niet betrokken'
De werkelijkheid is anders, concludeert Movisie. Om nuance aan te brengen in de vormen van betrokkenheid en/of samenwerking gaven gemeenten tijdens de peiling aan in welke mate verschillende groepen betrokken zijn bij het sociaal (wijk)team. Dit waren de keuzemogelijkheden:
• Afgevaardigden uit de bewonersgroep maken deel uit van het sociale (wijk)team.
• Er is sprake van samenwerking, onderling contact en periodieke uitwisseling (meebeslissen).
• De bewonersgroep wordt geraadpleegd en denkt mee.
• De bewonersgroep is betrokken bij de opzet en ontwikkeling van het team (mee beoordelen).
• De bewonersgroep is niet betrokken.
Volgens Movisie is het 'opvallend' dat bij alle genoemde bewonersgroepen het meest voor ‘geen betrokkenheid’ is gekozen (met uitzondering van de cliëntenorganisaties of -raden). ‘Gewone’ wijkbewoners zijn het minst vaak betrokken (62%). Daarna volgt de doelgroep van het team (59%), mantelzorgers en ervaringsdeskundigen (elk 50%).
Niet goed weten
Het is mogelijk dat gemeenten niet goed weten hoe zij bewoners/cliënten bij de sociale wijkteams kunnen betrekken, suggereert Movisie. 'Onder de gemeenten die aangeven extra ondersteuning te willen, kiest 37 procent voor dit thema.'
(Bron: Movisie)